Laatst hoorde ik iemand zeggen: “Hoe intelligent je bent, dat is toch gewoon bepaald door je genen? Zo simpel is toch gewoon?” Had deze persoon gelijk volgens jou? Als je dat denkt raad ik je aan even verder te lezen. Zo simpel is het namelijk helemaal niet. Scott Barry Kaufman schreef. op basis van het werk van David S. Moore, het artikel 8 Surprising Facts About Parenting, Genes and What Really Makes Us Who We Are. Ik vat wat hij zegt hieronder heel kort samen. Wil je meer details weten dan moet je uiteraard het originele artikel even lezen.
Ben je inderdaad verrast door deze stellingen? Welke verbaasde je het meest? Hoe overtuigend vind je Kaufmans uitleg bij de punten?
1. Genen, op zichzelf, kunnen niets bepalen.
In plaats van dat genen alleen bepalend zijn is het zo dat al onze biologische en psychologische kenmerken ontstaan tijdens de ontwikkeling waarbij genen interacteren met omgevingsfactoren.
2. Ouders doen ertoe en zullen altijd belangrijk zijn
Sommige auteurs hebben op basis van tweelingstudies gesteld dat bepaalde omgevingsfactoren, zoals ouderschap, er nauwelijks toe doen in de ontwikkeling van individuen. De redenering de volgende. Er wordt gedacht dat identieke tweelingen die gescheiden worden bij hun geboorte en vervolgens in verschillende gezinnen worden opgevoed compleet identieke genen en compleet verschillende omgevingen hebben. Iedere overeenkomst tussen de tweelingen zou dus bepaald moeten zijn door de genen. Maar dit is niet waar. Ook deze tweelingen hebben veel omgevingsfactoren gemeenschappelijk. Ze groeien allemaal op in een gezin, worden op deels overeenkomende manieren opgevoed, gaan allemaal naar school, etc. Alle overeenkomsten kunnen dus niet toegeschreven worden aan de genen. Tweelingstudies bewijzen niet dat ouderschap en andere omgevingsfactoren geen invloed hebben op de ontwikkeling.
3. Erfelijkheid hangt van de context af
De erfelijkheid van een eigenschap is hoger in de ene omgeving dan in de andere. In extreem arme omgevingen is de invloed van genen bijvoorbeeld veel kleiner dan in rijke omgevingen.
4. De feitelijke erfelijkheidswaarde doet er helemaal niet toe
Alleen maar omdat iets erfelijk is betekent niet dat het onveranderbaar is. Welke omgevingsfactoren in welke mate bijdragen aan de ontwikkeling van welke eigenschappen is nog grotendeels onbekend.
5. Erfelijkheid heeft niet noodzakelijkerwijs iets met biologie te maken
Omgevingsfactoren beïnvloeden de ontwikkeling van erfelijke eigenschappen net zoveel als de ontwikkeling van niet erfelijke eigenschappen.
6. Erfelijkheid zegt niets over de vraag of intelligentie meer door de omgeving of meer door genen bepaald wordt
Omdat erfelijkheid een populatiestatistiek is is het niet betekenisvol om te vragen of de intelligentie van een individu meer door de natuur of door de omgeving bepaald wordt.
7. Tweelingstudies onthullen niet de oorzaken van intellectuele ontwikkeling
Omdat adoptie en tweelingstudies altijd correlationeel zijn, onthullen ze niet over de oorzaken van het verschijnen van de kenmerken.
8. Erfelijkheid betekent niet dat overerving plaatsvindt
Dat een eigenschap erfelijk is, betekent niet dat we kunnen voorspellen hoe groot de kans is dat de eigenschap door kinderen is overgeërfd.
0 reacties