Mensen zijn niet zwart of wit en ook niet rood, blauw, groen of geel? Mensen hebben veel dingen met elkaar gemeen maar er zijn natuurlijk ook talloze individuele verschillen tussen mensen. Twee manieren waarop we kunnen nadenken over deze individuele verschillen zijn:
- dimensioneel denken: deze komt erop neer dat je een aantal dimensies bekijkt waarop mensen kunnen verschillen en dan per individu bekijkt hoe ze op ieder van die dimensies scoren.
- categorisch denken: deze betekent dat je een aantal categorieën definieert en vervolgens per individu bekijkt in welke categorie ze thuishoren.
Categorisch versus dimensioneel
Beide aanpakken hebben hun voordelen en gevaren.
- De dimensionele manier heeft als voordeel dat je op een gedetailleerde, fijnmazige manier kunt kijken naar individuen. Een gevaar of beperking van het scoren van mensen op dimensies kan zijn dat de dimensies die je kiest wellicht niet relevant zijn voor het doel waarvoor je de beoordeling opstelt. Een ander mogelijk nadeel kan zijn dat het beoordelen van individuen op dimensies een statische mindset bij die individuen teweeg kan brengen.
- De categorische manier van in kaart brengen van individuele verschillen heeft als voordeel dat het lekker overzichtelijk een eenvoudig is. Bij bepaalde soorten beslissingen kan het zinvol zijn om mensen in te delen in categorieën (bijvoorbeeld wie dient wanneer in aanmerking te komen voor een vaccinatie?). Maar categorisch werken heeft ook nadrukkelijke nadelen en risico’s. Mensen in hokjes indelen is vaak onnodig en onterecht (lees ook). Je reduceert het individu tot een kenmerk. Bovendien is het vaak onlogisch om mensen in hokjes in te delen.
Categorisch denken is populair
We zien dit soms in discussies over ‘zwarte’ en ‘witte’ mensen. Huidskleuren komen in allerlei tinten voor. Door te doen alsof je alleen zwarte en witte mensen hebt verteken je de werkelijkheid. (Terzijde: zwart en wit, de uitersten van dit continuüm van huidskleuren, komen in de werkelijkheid helemaal niet voor!). We doen dit ook niet met menselijke kenmerken als lengte, gewicht, leeftijd, intelligentie, etc. In organisaties is het denken over individuele verschillen op een categorische manier populairder dan ik zou wensen. Dit heeft vast te maken met de eenvoud en de overzichtelijkheid die het brengt. Maar de relevantie en het realisme ervan schieten vaak tekort.
DISC
Regelmatig hoor ik mensen praten over een vragenlijst met de naam DISC. Deze vragenlijst is gebaseerd op een model van ene William Moulton Marston waarin mensen worden gescoord op 2 dimensies (taakgericht/mensgericht en introvert/extravert) op basis waarvan ze terechtkomen in een van de volgende vier kwadranten: D (Dominerend, Daadkrachtig & Direct), I (Influencer, Inspirerend & Interactief), S (stabiel, Sociaal & Ondersteunend), C (Consciëntieus, Correct & Calculerend). Deze vier typen worden aangeduid met respectievelijk de kleuren rood, geel, groen of blauw. Om met iemand te communiceren of deze te overtuigen zou het belangrijk zijn om in te schatten in welk kwadrant iemand zit. De DISC aanpak is populair. Er wordt over geschreven in populaire bladen en in succesvolle boeken als Omgeven door idioten van de Zweedse auteur Thomas Erikson.
Deze benadering van psychologie is eenvoudig en daarom aantrekkelijk maar helaas simplistisch en daarom niet bruikbaar en mogelijk schadelijk. Het reduceren van mensen tot “je bent blauw” of “je bent rood” is niet realistisch en doet mensen geen recht. Er is weinig onderzoek gedaan naar de DISC. Er is te weinig empirische onderbouwing voor dit instrument. In een recent artikel legt de Zweedse psycholoog Dan Katz in ferme bewoordingen uit wat er zoal niet deugt aan (de benadering van) Thomas Erikson en aan DISC (lees samenvatting in de comments).
Conclusie
De mens is complex en de psychologie is complex. Ik begrijp de verleiding om dingen eenvoudig te maken goed. Ik snap de aantrekkelijkheid van zwart-wit denken en van vragenlijsten als de DISC daarom in zekere mate. Maar we moeten de dingen niet simpeler maken dan ze zijn. Daar zijn we uiteindelijk met zijn allen niet mee gediend. We kunnen het beste terughoudend en voorzichtig zijn in het categorisch denken over mensen. Mensen zijn niet zwart of wit en ook niet rood, blauw, groen of geel.
Dan Katz legt uit dat de DISC-aanpak, zoals gepresenteerd door Thomas Erikson in Omringd door Idioten, volledig berust op pseudowetenschap. Volgens Katz is het model gebaseerd op speculatieve ideeën uit de jaren 1920, zonder enige wetenschappelijke onderbouwing.
De DISC-test, die mensen indeelt in vier kleuren, mist empirisch bewijs en biedt geen betrouwbare inzichten. Katz benadrukt dat de classificaties simplistisch zijn, stereotypering in de hand werken en gedrag niet verklaren, maar juist reduceren tot rigide en misleidende labels.
Daarnaast stelt Katz dat Erikson onterecht wetenschappelijke expertise claimt, wat het succes van zijn boek heeft vergroot. Erikson presenteert zichzelf als gedragswetenschapper en communicatie-expert, maar volgens Katz heeft hij geen enkele opleiding in psychologie of gedragswetenschap. Zijn professionele achtergrond ligt in de sales, en zijn kennis van persoonlijkheidstheorie en testmethodologie is volgens Katz volstrekt onvoldoende. Erikson zou bovendien zijn kwalificaties hebben overdreven en misleidende informatie hebben verspreid over zijn titel en expertise, wat bijdraagt aan de misleiding van het publiek.
Volgens Katz leidt de toepassing van DISC in werkomgevingen en persoonlijke relaties vaak tot misverstanden en schadelijke oordelen, omdat het echte oorzaken van problemen negeert en mensen onterecht vastzet in kleurenlabels. Dit staat in contrast met evidence-based modellen zoals de Big Five, die een veel genuanceerder en realistischer beeld van persoonlijkheid bieden.
Katz waarschuwt dat het succes van Omringd door Idioten het gevaar van pseudowetenschap illustreert. Het verspreidt een onjuist begrip van psychologie en heeft volgens Katz geleid tot verkeerde beslissingen in organisaties en relaties, met potentieel schadelijke gevolgen voor individuen en de samenleving. Erikson zelf ziet Katz als een voorbeeld van hoe misleidende pseudowetenschappelijke claims een groot publiek kunnen bereiken, vooral wanneer uitgevers en media onvoldoende fact-checking toepassen.
Open link
► Dit artikel van Eva et al. (2024) laat zien dat de traditionele categorische manier waarop leiderschap wordt onderzocht, waarbij stijlen afzonderlijk worden bekeken, leidt tot overlap en herhaling. De auteurs analyseerden 12 leiderschapsstijlen met behulp van bifactor modellen (B-ESEM) en gegevens van 4000 respondenten uit vijf landen. Ze ontdekten dat deze stijlen veel gemeen hebben en weinig unieke kernmerken laten zien. De overlap weerspiegelt vooral de kwaliteit van de relatie tussen leider en volgers, en unieke kenmerken van stijlen blijken vaak niet relevant. Eva et al. (2024) pleiten voor een taxonomische(dimensionele) aanpak, waarbij leiderschap wordt bekeken vanuit gedeelde gedragingen, zoals taakgerichtheid, relatiegerichtheid en veranderingsgerichtheid. Deze benadering is efficiënter en helpt leiderschap beter te begrijpen. Het artikel benadrukt ook het belang van objectieve metingen, omdat volgerpercepties vaak door context en persoonlijke factoren worden beïnvloed. Hoewel het onderzoek sterke methodes gebruikt, blijft het correlatief en kan het geen oorzaak-gevolgrelaties aantonen. De auteurs concluderen dat een dimensionele aanpak nodig is om het onderzoek naar leiderschap te verbeteren en relevanter te maken.