Een uitgangspunt van progressiegericht werken is dat mensen gemotiveerd zijn om vooruitgang te boeken. Vooruitgang boeken gaat over het verbeteren van het één of ander. Als coaches of trainers werken we met dit uitgangspunt, onder andere door vragen te stellen als: “Wat wil je dat er er beter wordt?” De meeste mensen die progressiegericht werken leren kennen zijn enthousiast over deze gedachte. Maar soms krijgen we ook wel eens wat meer aarzelende reacties over, bijvoorbeeld: “Hoezo progressie? Waarom zouden we allemaal progressie moeten boeken?”, of: “Waarom zou de situatie beter moeten worden? Waarom kunnen we niet gewoon spreken over ‘anders’ in plaats van over ‘beter'”?
Moet er altijd progressie zijn?
Zulke soorten vragen zijn behulpzaam omdat ze ons denken kunnen uitdagen en stimuleren. Je kunt je dan afvragen: willen mensen inderdaad de dingen beter maken? Is dat een motiverende factor? Moet er altijd progressie zijn? Kan het niet zo zijn dat we dermate tevreden zijn over alles in ons leven dat we geen enkele motivatie tot verbetering of progressie voelen? Nadenkend over deze vragen kom ik tot een aantal gedachten die ik hier wil delen.
Oppassen met ‘moeten’
Een eerste gedachte is dat het goed is om voorzichtig te zijn met het woord ‘moeten’ (in de zin van waarom moet het altijd beter?). Mensen hebben allemaal een behoefte aan autonomie. Wij kunnen dus voor hen niet bepalen dat zij gemotiveerd moeten zijn voor progressie/verbetering.
Mensen kunnen soms de motivatie om dingen te verbeteren verliezen
Een tweede gedachte is dat sommige mensen door de omstandigheden waarin zij terecht zijn gekomen, apathisch of terneergeslagen zijn geworden. Ze hebben weinig motivatie voor wat dan ook. Ze zijn murw en laten het leven als het ware over zich heen komen. Ik denk hierbij aan mensen die opgegroeid zijn in omstandigheden die zeer ondermijnend waren voor hun ontplooiing, zoals weinig gestimuleerd worden, constant bekritiseerd worden, geen affectie en verzorging krijgen, fysiek mishandeld worden en dergelijke. Wanneer deze mensen niet het gevoel hebben dat ze keuzes kunnen maken, dat ze competent zijn en dat ze verbonden zijn met andere mensen missen ze vaak de motivatie om veel te ondernemen of verbeteren.
Streven naar progressie is normaal
Maar mijn derde gedachte is dat het streven naar progressie normaal gesproken wel permanent aanwezig is bij mensen. Mijn argument is het volgende. Wij mensen hebben een bewustzijn dat als kenmerk heeft dat we continu gebeurtenissen en situaties evalueren. Sommige gebeurtenissen en situaties waarderen we als relatief negatief. Dat is wanneer we op de één of andere manier lijden. Andere waarderen we als relatief positief. In die omstandigheden voelen we ons goed en floreren we.
We kunnen dus steeds het onderscheid maken tussen gewenste en minder gewenste omstandigheden. Anders gezegd: sommige dingen en situaties hebben we liever dan andere. Aangezien dit zo is hebben we een permanente voorkeur voor gebeurtenissen en situaties die we ervaren als meer gewenst. En omdat we onszelf in beweging kunnen zetten en dingen kunnen doen die een zeker invloed hebben op onze omstandigheden is het normaal dat we continu streven naar verbetering/vooruitgang. Anders gezegd: we proberen steeds die dingen te doen die ons dichter in de buurt brengen van wat we als gewenst beschouwen.
Het is nodig om te kiezen welke progressie we willen bereiken
Natuurlijk is het nooit zo dat we alles willen verbeteren. Er zijn altijd dingen die als relatief plezierig en goed ervaren in onze omstandigheden en andere dingen die we als minder plezierig en goed ervaren. Het ligt voor de hand dat we vooral die dingen die we als minder goed en plezierig ervaren graag beter zouden willen zien. Daarom is het heel belangrijk om goed na te denken over welke dingen we beter willen maken en hier bewuste keuzes in te maken.
Ironisch pleidooi
Ik denk nog even terug aan de persoon die bezwaar maakte tegen het idee dat we dingen beter zouden moeten maken en er voor pleitte om gewoon te spreken van ‘anders’ in plaats van ‘beter’. Het is wel een beetje ironisch dat hij zelf hier pleitte voor het gebruik van een beter passend woord (het woord ‘anders’ in plaats van ‘beter’) en zo zelf ook liet zien gedreven zijn door de motivatie voor verbetering.
Goede vragen om bij stil te staan. Een vraag die ik er aan toe wil voegen: Hoe is het progressiegerichte werken toepasbaar in situaties waarbij er eerder sprake is van neergang ipv progressie? Ik denk dan aan mensen die een niet te behandelen aandoening hebben, ouderdoms aandoeningen als Alzheimer of mensen met ernstig beperkende handicaps. Terugkijkend naar mensen die dat overkwam (en hun dierbaren) denk ik dat een aantal progressiegerichte aannames en technieken erg behulpzaam zijn om met deze neergang om te gaan. Als mensen zich blijven bekwamen in “hoe kan ik ondanks…….toch zoveel mogelijk doen wat ik belangrijk vindt? Getuigt dat van een groei mindset. Ik heb ook gezien dat mensen ondanks ernstige handicaps heel creatief worden en een hoge mate van welbevinden kunnen realiseren. De groei mindset helpt dan enorm. Dit alles terwijl de aandoening is zoals die is, neergaand en vaak onomkeerbaar.
Tevens is goede zorg echt goede zorg als de 3 basisbehoeften uit de zelfdeterminatie theorie leidend zijn. Bijvoorbeeld: als iemand bedlegerig is heeft diegene nog steeds de behoefte aan autonomie. Goede zorgverleners vragen dan bijvoorbeeld: “op welk tijdstip vindt u het prettig om gewassen te worden?” Of “Zullen we samen de etenslijst invullen zodat u die maaltijd krijgt die u lekker vindt?” Een goede verzorgende is gespitst op de persoonlijke basisbehoeften van de patient.
Ook al is progressie niet haalbaar, blijven de progressiegerichte principes vaak heel erg bruikbaar om zorg en ondersteuning persoonlijk te maken. Misschien is dat de progressie wel: Betere zorg.
Hoe zien jullie dit?
Beste Gerrit, Hartelijk bedankt voor je reactie die ik inspirerend vind.
Beste Gerrit,
mooi wat je schrijft over het gebruiken van de progressiegerichte principes in de zorgverlening, Zelf werk ik in een middengroot ziekenhuis en probeer dit principe meer in het licht te zetten en merk dat ook daarin de principes werken, kleine stapjes voorwaarts in het besef zien en benutten. Momenteel werken we aan beleid voor waarderen en belonen waarin we de onderliggende principes, behoefte aan autonomie, competentie, betrokkenheid en veiligheid als basis neer zetten als basis van waaruit we naar medewerkers kijken. Stel je voor wat we daarmee winnen als dat geloof verder gebruikt kan gaan worden in hoe we naar patienten kijken…. Ik geloof erin en vind het mooi om er mee te werken!