Er is een progressiegerichte vraag die veel coaches niet kennen en die een wat paradoxaal karakter heeft: de continueringsvraag. Eén van de belangrijkste vragen in de progressiegerichte aanpak is: welke progressie wil je verder bereiken? Door scherper zicht te krijgen op welke progressie je wilt bereiken krijg je een gevoel van richting. Een duidelijk beeld van de progressie die je wilt bereiken, werkt heel motiverend. Dit duidelijke beeld van deze betere situatie oefent een aantrekkingskracht op je uit waardoor je energie krijgt om aan de slag te gaan. De continueringsvraag draait echter precies om het tegenovergestelde: wat hoeft er niet beter te worden? Waarom is deze vraag ook een nuttig onderdeel van de progressiegerichte aanpak?
Afbakening van de progressiebehoefte
Belangrijk om te begrijpen is dat progressiegericht werken er niet vanuit gaat dat alles beter moet worden. Sterker nog, individuen, teams en organisaties kunnen nooit alles tegelijkertijd verbeteren. Progressie boeken vergt een duidelijk idee over wat je wilt verbeteren en vervolgens een gerichte aanpak om die gewenste progressie voor elkaar te krijgen. De continueringsvraag kan heel nuttig zijn omdat hij helpt om je progressiebehoefte af te bakenen. Als je de vraag naar de progressiebehoefte beantwoordt, weet je waar je je energie in moet stoppen. Als je de continueringsvraag beantwoordt, weet je waar je je energie niet in hoeft te stoppen. De continueringsvraag helpt dus om een duidelijkere omlijning te krijgen van je progressiebehoefte.
Positieve psychologische effecten: optimisme, behapbaarheid en motivatie
De continueringsvraag kan enkele nuttige psychologische effecten hebben. Soms zien mensen als een huis op tegen wat ze allemaal voor elkaar moeten krijgen. Dit kan bijvoorbeeld zo zijn als ze veel problemen tegelijk ervaren. Ooit begeleidden wij eens een team binnen een organisatie waar al enkele jaren veel problemen waren: een slechte sfeer, weinig onderling vertrouwen, een hoog verloop onder het personeel, enzovoorts. Wij waren gevraagd dit team te helpen om vooruit te komen. Als eerste stelden we hen echter de continueringsvraag: wat hoeft er bij jullie niet te veranderen omdat het al goed genoeg gaat?
De teamleden reageerden wat verrast. Ze hadden deze vraag niet verwacht. Ze begonnen hem te beantwoorden en schreven hun antwoorden op post-it briefjes. Wij stelden vervolgens vragen over wat ze hadden opgeschreven. Na ongeveer een half uur was de sfeer in de sessie aan het omslaan (van afwachtend/vijandig naar meer open en betrokken). De beantwoording van de continueringsvraag had hen het besef gegeven dat er toch nog (of toch al) dingen goed aan het gaan waren in hun team. De continueringsvraag kan het gevoel van competentie van het individu of van teamleden vergroten en daarmee het optimisme versterken dat verdere progressie mogelijk is.
Alleen al het idee dat er ook dingen zijn die niet hoeven te veranderen, kan een opluchtend effect hebben. Soms hebben mensen het idee dat altijd alles maar beter moet. Dit kan hen ronduit overweldigen. Door te beseffen dat niet alles beter moet, dat veel dingen al goed genoeg zijn, of niet belangrijk genoeg om te verbeteren, kunnen ze een iets minder overweldigd gevoel krijgen. De situatie wordt iets behapbaarder.
Ook kan het beantwoorden van de continueringsvraag leiden tot een sterker besef van wat mensen de moeite waard vinden. Een coachee met veel problemen had nauwelijks de energie om nog te werken aan verbetering van zijn situatie. Na de beantwoording van de continueringsvraag had hij zowel een sterker besef van enkele dingen die toch nog/al goed liepen in zijn werk als een sterker besef van de dingen die hij belangrijk en interessant vond. Deze laatste twee dingen gaven hem energie om door te zetten om zijn problemen op te lossen.
Toepassing
Mijn ervaring is dat de kracht van de continueringsvraag het grootst is als mensen heel moedeloos of negatief lijken te zijn over hun situatie.
Als je de continueringsvraag eens uit wilt proberen, zou je me dan willen laten weten hoe het ging?
Dankjewel, weer een extra stukje achtergrond. Ik ga het zeker proberen.
Overigens lijkt het volgens mij wel wat op de schaalvraag (bijv: Wat maakt dat je al op een 4 staat?). OS zie ik dit verkeerd?
Bedankt Ruud. Ja, de continueringsvraag overlapt met dat deel van de schaalvraag (mijn favoriete formulering voor dat gedeelte van de schaalvraag is: “Wat zit er al tussen de nul en je huidige positie op de schaal?”). De continueringsvraag overlapt ook met de binnencirkel van de cirkeltechniek.