De Nederlandse regering heeft onlangs haar voornemens aangekondigd om fors te bezuinigen op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. In totaal wordt er een bedrag van ongeveer één miljard euro aan onderwijs en onderzoek weggenomen, wat neerkomt op de grootste bezuiniging in decennia. Deze maatregelen worden gepresenteerd als noodzakelijk om de overheidsfinanciën op orde te brengen en om ruimte te maken voor investeringen in andere beleidsprioriteiten, zoals woningbouw, veiligheid en klimaatmaatregelen.
Wat zijn de gevolgen?
De regering verwacht dat de negatieve gevolgen van de bezuinigingen voor het onderwijs beperkt blijven, maar volgens critici wordt juist een belangrijke pijler van de toekomst ondermijnd. Deze bezuinigingen komen bovenop al bestaande tekorten en leiden tot een verslechtering van de arbeidsomstandigheden voor docenten, minder onderzoeksmogelijkheden en een verhoogde werkdruk in het hoger onderwijs.
Continuüm van overheidsuitgaven en hun impact op waardecreatie
Om te begrijpen wat de mogelijke gevolgen van deze bezuinigingen zijn, is het nuttig om naar verschillende typen overheidsuitgaven te kijken. Overheidsuitgaven kunnen worden ingedeeld op een continuüm van negatieve naar positieve economische waardecreatie. Het gaat hierbij om de economische waarde die elk type uitgave kan creëren of vernietigen, met zowel directe als langetermijneffecten.
Type uitgave | Effect | Voorbeeld |
Zuivere investering | Sterk positief: creëren structurele waarde | Onderwijs en innovatie: dergelijke uitgaven bevorderen op lange termijn de economische groei, zorgen voor een hoogopgeleide beroepsbevolking, en stimuleren maatschappelijke vooruitgang. |
Consumptief met investerend potentieel | Licht positief: lijken in eerste instantie consumptief, maar kunnen ook toekomstige waarde creëren | Investeringen in toeristische infrastructuur. Toerisme kan extra inkomsten genereren doordat toeristen bijdragen aan de lokale economie. |
Puur consumptief | Neutraal: kortetermijn-uitgaven zonder toekomstgerichte waarde | Een eenmalige uitkering aan burgers om de consumptie te stimuleren. Dit zorgt voor tijdelijke bestedingen, bijvoorbeeld aan huishoudelijke goederen, maar creëert geen blijvende economische groei. |
Kostbare uitgaven | Licht negatief: bieden op korte termijn voordelen, maar zonder duurzame waarde | Subsidies aan vervuilende industrieën zonder verduurzaming, die op termijn vooral extra kosten opleveren zonder blijvende meerwaarde. |
Regressieve investeringen | Sterk negatief op lange termijn: uitgaven die geen toekomstgerichte waarde hebben | Investeringen in achterhaalde technologieën, zoals fossiele infrastructuur, die steeds minder waardevol worden door de wereldwijde verschuiving naar duurzame energie. Deze investeringen belemmeren toekomstige economische groei. |
Empirisch bewijs voor het economische belang van onderwijs en innovatie
Recent Europees onderzoek (Kiseláková et al., 2020) toont overtuigend aan hoe belangrijk investeringen in onderwijs en innovatie zijn voor onze economie. De studie laat zien dat van alle overheidsuitgaven, juist investeringen in hoger onderwijs en wetenschap het sterkste effect hebben op economische groei. Dit is ook logisch: goed opgeleide mensen dragen bij aan innovatie, starten vaker bedrijven en zijn productiever. Ook andere landen zien dit – van Amerika tot Zweden: overal waar geïnvesteerd wordt in hoger onderwijs, groeit de economie sterker.
► Bezuinigen op hoger onderwijs en onderzoek lijken op korte termijn geld te besparen, maar schaden onze economische groei op lange termijn.
Conclusie
Onderwijs en innovatie behoren tot de sterkste vormen van positieve investeringen. Deze uitgaven leveren niet alleen directe waarde op door goed opgeleide en productieve burgers, maar versterken ook de veerkracht en concurrentiekracht van de Nederlandse economie. Door te bezuinigen op hoger onderwijs en wetenschap, zet de regering een belangrijke pijler voor duurzame progressie onder druk.
► Onderwijs biedt ons land de mogelijkheid om voorbereid te zijn op toekomstige uitdagingen, zoals de energietransitie, technologische innovatie en sociale cohesie. Bezuinigingen op deze sector zijn misschien verleidelijk vanuit een korte-termijnperspectief, maar vormen uiteindelijk een groot risico voor de economische en maatschappelijke vooruitgang van Nederland.
0 reacties