K. Anders Ericsson is een Zweedse psycholoog die hoogleraar is aan de Amerikaanse Florida State University. In het begin van zijn carrière werkte hij onder andere samen met de vermaarde Nobelprijswinnaar Herbert Simon. Inmiddels wordt hij algemeen erkend als de belangrijkste onderzoeker ter wereld op het gebied van expertise-ontwikkeling. Hij heeft, met zijn collega’s, veel onderzoek gedaan naar hoe toppresteerders uit verschillende gebieden het voor elkaar hebben gekregen om de top te bereiken. Tot nu heeft Ericsson alleen wetenschappelijke publicaties geschreven. Maar binnenkort verschijnt een populair wetenschappelijk boek over zijn werk dat hij samen schreef met Robert Pool: Peak: Secrets from the New Science of Expertise. Ik kreeg gelegenheid het boek al te lezen en kan het van harte aanbevelen. Ook mocht ik onderstaand interview, gehouden door de Canadese Tricia van der Grient, vertalen uit het Engels.
Wat inspireerde u om PEAK te schrijven?
De laatste dertig jaar ben ik op zoek geweest naar wat experts onderscheidt van de rest van ons. Ik heb onderzoek gedaan naar schaakmeesters, topmusici, topatleten en ook professionals in gebieden als de geneeskunde, het onderwijs en het bedrijfsleven. De meest interessante bevinding is dat, naar welk gebied je ook kijkt, je ziet dat prestaties van deze opmerkelijke individuen het resultaat zijn van jarenlange, en vaak decennialange, dagelijkse inspanningen om te verbeteren. De verschillen in capaciteiten tussen hen en minder bekwame individuen uit hetzelfde gebied niet veroorzaakt worden door één of ander aangeboren voordeel of talent. In plaats daarvan hebben de experts hun capaciteiten ontwikkeld door een ordelijke opeenvolging van geleidelijke veranderingen in hun spieren en hersenen die hen in staat heeft gesteld om hun fysieke bewegingen en de kwaliteit van hun denken en perceptie te verbeteren. In dit boek beschrijven Robert Pool en ik hoe ik ooit eerst de opmerkelijke verbeteringen in het geheugen voor reeksen cijfers –van meer dan 1000%- ontdekte die mogelijk zijn voor normale volwassenen als ze op de juiste manier oefenen. Later ontdekte ik dat dezelfde manieren van oefenen geschikt zijn om vrijwel ieder mentaal of fysiek aspect van expert-presteren te verbeteren, met uitzondering van lengte en lichaamsomvang. Over de jaren heen hebben talloze mensen me verteld hoe deze bevindingen hen hebben geholpen om hogere prestatieniveaus te bereiken dan ze ooit voor mogelijk hadden gehouden. Dit boek is geschreven om deze informatie te delen met alle mensen die hun functioneren in een bepaalde activiteit willen verbeteren of die kinderen en andere mensen willen helpen verbeteren.
Wat is “deliberate practice” en hoe wordt het gebruikt om toppresteren te ontwikkelen?
De beste manier om daar antwoord op te geven is om eerst te praten over wat deliberate practice (doelbewust oefenen) niet is. Denk eens aan hoe je aanpak is om een vrijetijdsbesteding te leren zoals golf spelen of piano spelen voor je plezier. Je begint door te kijken hoe iemand anders het doet, of je neemt misschien wat introductielessen zodat je kunt begrijpen wat je moet doen Met ervaring wordt je beter, de taak wordt gemakkelijker om uit te voeren, en uiteindelijk bereik je een acceptabel prestatieniveau. Je bent “goed genoeg.” Met nog meer ervaring wordt je prestatie bijna moeiteloos – je kunt het doen zonder er teveel bij na te denken – maar je wordt niet echt veel beter, zelfs niet na jaren of decennia. Je kunt duizenden uren aan oefenen besteden zonder ergens echt goed in te worden.
Contrasteer dat eens met het pad dat de toppresteerders in deze velden – professioneel tennis en golfen, concertpianisten- volgden om hun zeer hoge niveau van presteren te bereiken zonder te blijven steken op stabiel niveau van bescheiden presteren. Bijna zonder uitzondering hebben deze toppresteerders (of hun ouders, toen ze jong waren) leraren gezicht die hen konden helpen om de basisvaardigheden te verwerven en om trainingsactiviteiten te ontwerpen die hen hielpen om langzaam maar zeker de verschillende aspecten van hun deskundigheid te verbeteren. Deze trainingsactiviteiten hebben een aantal dingen gemeenschappelijk, naar welk gebied je ook kijkt. Ze vereisen een intense focus, ze halen je uit je comfortzone en dwingen je om iets te proberen dat verder gaat dan je huidige capaciteit, ze maken gebruik van feedback om dingen aan te wijzen die verbetering behoeven en ze helpen je de capaciteit te ontwikkelen om je eigen presteren te anticiperen, plannen en monitoren. Deze zeer effectieve soorten van trainingsactiviteiten zijn wat ik en mijn collega’s hebben gedefinieerd als “deliberate practice.”
Kunt u een paar voorbeelden geven van hoe “deliberate practice” verschilt van de gebruikelijke manieren van oefenen en van het opdoen van ervaring en uitleggen waarom het presteren zoveel meer verbetert?
Wanneer mensen tennis spelen met vrienden dan zullen ze af en toe fouten maken. Je zou bijvoorbeeld een backhand volley kunnen missen tijdens een dubbelspel. Het spel gaat door en een uur later mis je opnieuw een backhand volley. Onder deze omstandigheden is het niet waarschijnlijk dat je beter wordt, zelfs als je wekelijks speelt gedurende vele jaren. Vergelijk dit met de situatie waarin je een tenniscoach benadert voor een les. De coach kan je bij het net laten staan om je voor te bereiden op een gemakkelijke volley die je met je backhand moet terugslaan. De coach kan je helpen om correcties te maken en verschillende soorten volleys slaan die je moet raken totdat je dat goed doet. Als je beter wordt, kan je coach je moeilijkere ballen geven en er uiteindelijk bij rally’s backhand volleys aan toe voegen. Dit is een voorbeeld van deliberate practice en de verbeteringen in je backhand volley die optreden na een paar uur zo met een coach werken, zullen groter zijn dan na jaren recreatief tennis te spelen.
In het boek bespreken we vergelijkbare onderwerpen waar professionals mee te maken krijgen. Wanneer dokters bijvoorbeeld luisteren naar het geluid van het hart van patiënten dan zullen ze niet merken, niet na dagen of weken en misschien zelfs nooit, of ze een hartaandoening over het hoofd hebben gezien. Het is moeilijk om beter te worden zonder dat één of andere vorm van feedback je vertelt of je het goed hebt gedaan en, zo niet, hoe je het verkeerd hebt gedaan. In dit specifieke voorbeeld kunnen dokters deliberate practice toepassen door te luisteren naar hartgeluiden van patiënten waarvan de uiteindelijke diagnose bekend was. Met toegang tot een bibliotheek van zulke opnames zou een dokter diagnoses kunnen stellen en directe en correcte feedback kunnen krijgen op iedere beslissing. En als een coach dit oefenen zou monitoren zou de dokter training kunnen krijgen met betrekking tot de verschillende specifieke soorten hartproblemen waar hij of zij moeite mee had en meer van dat soort problemen kunnen tegenkomen in een middag dan in jaren in een normale medische praktijk het geval zou zijn. Wij geven voorbeelden van dit soort deliberate practice voor veel soorten professionele activiteiten in ons boek.
Waarom zegt u dat de populaire 10.000 uren regel eigenlijk op veel manieren niet klopt?
In zijn boek Outliers citeerde Malcolm Gladwell ons onderzoek achter zijn “10.000 uren” regel die zegt dat ten minste 10.000 uren oefenen (Gladwell noemt nergens de term “deliberate practice”) nodig is om zeer succesvol of een expert te worden. Zijn beroemde “10.000 uren” regel verwijst naar onze bevinding dat het ontwikkelen van een expertniveau van functioneren in een internationaal competitief veld zoals klassieke muziek, ballet of schaken een verassend groot aantal uren oefenen vergt, zelfs voor diegenen met de grootste hoeveelheid natuurlijk talent. Ons onderzoek laat echter zien dat er niets magisch is aan het getal 10.000. Om een internationale pianocompetitie te winnen, heb je meer dan 20.000 uur nodig, terwijl onze getrainde geheugenexperts in staat waren om de beste ter wereld te worden in de jaren ’70 met minder dan 1000 uren oefenen. Mijn grootste zorg met betrekking tot de “10.000 uren regel” is dat hij er voor heeft gezorgd dat veel mensen denken dat je 10.000 uren ervaring nodig hebt – in plaats van deliberate practice – om expertfunctioneren te bereiken. Ons onderzoek laat zien dat het eenvoudigweg verkrijgen van een grote hoeveelheid professionele ervaring weinig doet om je presteren te verbeteren. Wij zeggen dat je je in plaats daarvan moet bezighouden met oefening die voldoet aan de meeste criteria voor deliberate practice als je superieur presteren wilt bereiken. In Outliers beschreef Gladwell het verhaal van het intensieve optreden van The Beatles in Hamburg als voorbeeld van de 10.000 uren regel in actie maar in werkelijkheid had hun duizenden uren van spelen voor publiek weinig gemeenschappelijk met de kenmerken van deliberate practice. En dit is de grootste fout in de 10.000 uren regel zoals die meestal wordt begrepen – dat hij veronderstelt dat elk soort ervaring zal leiden tot verbetering en dat 10.000 uren ervaring je een expert zullen maken. Nee. Als je niet de principes van deliberate practice volgt, heb je geen garantie dat die vele uren je überhaupt zullen helpen om te verbeteren.
Welke rol speelt aangeboren aanleg of fysieke capaciteit bij de ontwikkeling van experts? Wat als we niet geboren zijn met “uitzonderlijke capaciteiten”?
Met uitzondering van identieke tweelingen is iedere persoon geboren met een unieke verzameling genen. In de veronderstelling dat dit betekent dat we ieder geboren zijn met een unieke verzameling capaciteiten proberen veel mensen erachter te komen wat hun aangeboren talenten zijn door veel verschillende activiteiten en mogelijke beroepen uit te proberen en te kijken waar ze “van nature” goed in zijn. Het concept van geboren worden met “uitzonderlijke capaciteiten” is één onderdeel van deze manier van denken over de menselijke natuur; het idee is dat een gelukkige minderheid beschikt over aangeboren capaciteiten die veel verder reiken dan wat de meeste mensen bezitten.
Wat wij echter in het boek laten zien, is dat wanneer mensen “uitzonderlijke capaciteiten” hebben, deze activiteiten niet eenvoudigweg op magische wijze verschijnen op een bepaald moment in het leven van die persoon. In plaats daarvan laat een zorgvuldige analyse van de ontwikkeling van zulke uitzonderlijke individuen zien dat hun capaciteiten geleidelijk aan werden verkregen, zelf wanneer de capaciteiten voor het eerst in de jeugd werden getoond. We laten bijvoorbeeld zien hoe Mozart’s wonderbaarlijke prestaties het resultaat waren van zijn unieke trainingsomgeving. Zoals onderzoek heeft laten zien, is de grootste meerderheid van genen in het DNA inactief en je geconcentreerd bezig houden met mentale en fysieke activiteiten verandert de chemische omgeving van cellen die in reactie daarop veranderingen veroorzaken op het cellulaire niveau. In het boek bespreken we hoe intensieve en volgehouden fysieke training de omvang van het hart, spieren en arteriën kan veranderen en zelfs het zenuwstelsel en het brein. Sommige soorten veranderingen zijn alleen mogelijk gedurende bepaalde fases van de jeugd, terwijl het lichaam volwassen wordt. Voorbeelden hiervan zijn veranderingen in de gewrichten van het lichaam die je ziet bij balletdansen en de bovenhandse gooi voor baseball werpers. Momenteel zijn lengte en lichaamsomvang de enige fysieke kenmerken waarvan we weten dat ze voorspellend zijn voor expertpresteren en die niet kunnen worden veranderd door training.
De conclusie is duidelijk. Om uit te blinken op welk gebied dan ook is het nodig dat je je bezig houdt met relevante activiteiten en, ideaal gezien, met doelgerichte training om de fysiologische aanpassingen te verwerven en om de denkvaardigheden aan te leren die je nodig hebt. Als je alleen maar wacht tot je aangeboren talent spontaan verschijnt, kun je waarschijnlijk lang wachten.
Wat kan de gemiddelde persoon elke dag doen om beter te worden in een gewenste vaardigheid?
Ongeacht in welk gebied je je presteren verbeteren wilt –zingen, een muziekinstrument bespelen, een sport beoefenen, koken, of iets anders– je eerste stap moet zijn om een goede leraar te vinden die je helpt met het opstellen van een persoonlijk plan voor je groei. Je leraar moet je specifieke trainingsactiviteiten aanreiken die ontworpen zijn om uiteenlopende vaardigheden te ontwikkelen maar er is een aantal dingen dat je kunt doen om de effectiviteit van je training te verbeteren. Eén van de meest belangrijke is dat je moet beginnen met korte dagelijkse trainingssessies waarbij je je volle concentratie voor 15 tot 30 minuten vasthoudt. Je moet ook je training plannen op een moment dat je volledig geconcentreerd bent. Idealiter zal dit in de ochtend zijn wanneer je uit jezelf wakker bent geworden en je je het meest opgefrist voelt – de dag beginnen met een werksessie is de gewoonte van veel beroemde auteurs, wetenschappers en musici. Het is belangrijk om je concentratie te monitoren en om te stoppen wanneer je vermogen om je te concentreren begint af te zwakken. Het ergste wat je kunt doen is om jezelf te dwingen om langer te oefenen dan je je effectief kunt concentreren. Ook, zoals bij elke lange termijn commitment, moet je je motivatie voeden. Eén van de beste manier om jezelf te motiveren is om aandacht te besteden aan de progressie die je boekt en om ervan te genieten. Er zijn weinig dingen die beter voelen dan jezelf uit te dagen om beter te worden in een taak en dan een niveau van presteren te bereiken dat verder gaat dat alles waar je voorheen toe in staat was.
Hoe kunnen wij deliberate practice gebruiken om onze prestaties in ons werk te verbeteren?
Wanneer je objectief de prestaties meet van medische professionals, docenten of counselors, dan kom je erachter dat hun functioneren zelden veel verbetert na de eerste twee jaren van ervaring in hun beroep. Ze worden dus zelden beter door oefening. En de reden, zoals we uitleggen in het boek, is duidelijk: ze krijgen niet het soort oefening of training dat leidt tot verbetering. Eén van de vele problemen is dat, wanneer mensen in deze beroepen werken, ze zelden accurate en directe feedback krijgen op hun functioneren. Wanneer een arts bijvoorbeeld een patiënt diagnosticeert en behandelt dan kan het krijgen van feedback over of de diagnose correct was maanden van testen en behandelen vergen. Bovendien zijn professionals vaak niet goed voorbereid om om te gaan met een noodsituatie waarin ze een snelle beslissing moeten nemen omdat ze niet de benodigde training hebben gekregen om de noodsituatie snel te kunnen herkennen en de meest geschikte manier van reageren te bepalen. In dit boek beschrijven wij hoe professionals kunnen worden getraind met simulaties of met beschrijvingen van eerder behandelde patiënten en eerdere noodsituaties waarin de beste manier van handelen al zijn bepaald. In zo’n training kunnen professionals reageren op deze voorbereide cases en onmiddellijke feedback krijgen over of ze juist gehandeld hebben en, zo niet, wat ze zouden hebben kunnen doen. Dit geeft hen de kans om te reflecteren op hoe ze hun denken en handelen kunnen veranderen om beter te presteren wanneer ze dezelfde situatie in het echte leven tegenkomen. In de meest effectieve van de trainingsmethoden monitort de docent het denken van de professional om specifieke zwaktes te kunnen aanwijzen. Als een zwakte eenmaal is geïdentificeerd, kan de professional een serie van cases voorgelegd krijgen die ontworpen zijn om die specifieke zwakte te corrigeren. Ik geloof dat het laten doen van dit soort training door professionals hen kan helpen om meer persoonlijke bevrediging uit hun werk te krijgen omdat ze een pad van continu leren zullen bewandelen.
Wat kunnen onze schoolsystemen leren van de lessen in PEAK?
Er zijn meerdere manieren waarin de training van experts verschilt van de typische benadering van onderwijs in onze scholen. Trainingsactiviteiten in muziek, sport, dans en beroepen zijn bijvoorbeeld gericht op het helpen van individuen bij het opbouwen van vaardigheden in plaats van op eenvoudigweg het verkrijgen van kennis, wat meestal het doel is van onderwijs in onze scholen. Deliberate practice is meer gericht op doen dan op weten. In het bijzonder is het zo dat deliberate practice helpt om effectieve mentale representaties te bouwen die van cruciaal belang zijn bij het analyseren van een situatie, het beslissen wat je gaat doen en vervolgens het monitoren van je acties. Het zijn deze mentale representaties die vaardige musici in staat stellen om zich voor te stellen hoe een muziekstuk zal klinken, om te luisteren naar zichzelf terwijl ze oefenen om aspecten te identificeren die door oefening kunnen worden verbeterd en zelfs om te luisteren naar zichzelf terwijl ze favoriete stukken spelen en van die ervaring te genieten. Mentale representaties liggen ook ten grondslag aan het vermogen van artsen om gecompliceerde problemen te analyseren en te komen tot accurate verklaringen en voorspellingen. Wij geloven dat een manier waarop onderwijs kan worden verbeterd, zou zijn om onderwijskundigen mentale representaties te laten bestuderen van uiteenlopende experts – wetenschappers, schrijvers, enzovoorts- en trainingsactiviteiten te ontwikkelen die studenten helpen om dit soort mentale representaties te ontwikkelen die nuttig voor hen kunnen zijn als volwassenen.
Er zijn aanwijzingen dat het onderwijssysteem in deze richting begint te schuiven. Studenten krijgen bijvoorbeeld meer mogelijkheden om actief na te denken om hun redeneren over praktische situaties en om de manier waarop ze daarmee omgaan, te ontwikkelen. Door studenten geïndividualiseerde activiteiten met onmiddellijke feedback te geven, kunnen docenten hen helpen om mentale representaties te verwerven die hun planning, denken, en redeneren over verschijnselen in de sociale wetenschappen en de natuurwetenschappen ondersteunen. Wij bevelen in het bijzonder aan dat opleiders meer beginnen te denken over onderwijs in termen van het ontwikkelen van volwassen vaardigheden. We weten bijvoorbeeld dat kinderen die boeken lezen voor hun plezier kunnen worden aangemoedigd om meer volwassenachtige boeken te lezen en daardoor hun vocabulaire te verbeteren en hun vermogen om complex materiaal te begrijpen. In ons boek bespreken we inspanning om de focus van wetenschapsonderwijs te veranderen van het herinneren van feiten en het oplossen van eenvoudige problemen met multiple-choice antwoorden, naar een nadruk op het trainen van studenten om na te denken en te redeneren over wetenschappelijke verschijnselen, idealiter door experimenten uit te voeren in het dagelijkse leven of in laboratoria. Op deze manier kunnen studenten de mentale representaties ontwikkelen om effectief na te denken over wetenschappelijke onderwerpen. Ten slotte geloven wij dat scholen oefenactiviteiten moeten ontwikkelen gericht op het helpen van studenten om om een niveau van zelfstandige bekwaamheid te ontwikkelen in vaardigheden zoals computer-programmeren en om ze een basis te geven van waaruit ze bezig kunnen blijven met het verbeteren van deze vaardigheden door hun hele leven heen.
Wat hoopt u dat lezers van dit boek zullen meenemen?
De belangrijkste boodschap van ons boek is dat mensen hun presteren kunnen verbeteren in zo ongeveer elke activiteit door middel van het juiste soort oefenen. Het is niet gemakkelijk – er zijn geen magische sluiproutes waardoor je bij wijze van spreken in een dag beter kunt worden. Het vergt volgehouden, gerichte training – bij voorkeur onder de begeleiding van een leraar of coach – om je presteren naar een hoger niveau te tillen. Maar het goede nieuws is dat zo ongeveer iedereen met normale mentale capaciteiten het kan doen. Je hebt geen uitzonderlijk geheugen of zintuigelijke kwaliteiten nodig om een toppresteerder te worden. In tegendeel, het bewijs suggereert dat, hoewel superieure algemene capaciteiten een voordeel kunnen verschaffen in de vroege stadia van het ontwikkelen van een vaardigheid, dat voordeel verdwijnt met het verlopen van de tijd. De belangrijkste factor in het ontwikkelen van geavanceerde vaardigheden is niet aangeboren capaciteiten maar de hoeveelheid deliberate practice waarmee je bent bezig geweest. Eén consequentie hiervan is dat expert functioneren heel gespecialiseerd is voor een specifiek domein en niet generaliseert naar andere domeinen.
Alles wat het boek kan doen is lezers informatie geven over het pad dat ze moeten bewandelen om hun capaciteiten in een gekozen veld te verbeteren en misschien zelfs de top te bereiken in dat veld. Het is aan de individuele lezer om te beslissen of hij of zij dit pad wil volgen. Ik moet echter opmerken dat er vele voordelen zijn van het volgen van dat pad die verder gaan dan de ontwikkeling van een buitengewone vaardigheid. In mijn ervaring zijn toppresteerders er interessante en reflectieve personen die een doel hebben dat hen gericht houdt op verbeteren en dat hen bezighoudt in hun leven op zo’n manier dat het hun leven betekenisvol maakt. Hun doelen en hun streven om voorbij hun huidige presteren te reiken kan worden gezien als een opwindende reis die hen constant in contact brengt met nieuwe ervaringen.
Interessant interview! Neem ik mee naar onze 2 daagse van de Marnix Academie waar we gaan nadenken over onderwijs in de toekomst en hoe daar als hoge school op in te spelen.