De progressiegerichte cirkeltechniek wordt steeds geliefder en bekender. Bij de cirkeltechniek tekent de coach tekent twee cirkels op een groot vel papier of een flipovervel, een binnencirkel en een buitencirkel. Op kleine post-it briefjes wordt genoteerd welke progressie er al bereikt is. Deze briefjes worden in de binnencirkel geplakt. Verder wordt op post-it briefjes genoteerd wat verder nodig en of gewenst is om te realiseren. Deze briefjes worden in de buitencirkel geplakt. Vervolgens kiest de cliënt welk(e) briefje(s) hij of zij als eerste van de buitencirkel naar de binnencirkel wil gaan verplaatsen en hoe hij of zij dat wil aanpakken.
Buitencirkel: “Dat gaat me toch niet lukken”
Tijdens een tweedaagse training aan docenten en studentenbegeleiders had ik hem op de eerste dag uitgelegd en de deelnemers hadden ermee kunnen oefenen. Tevens gaf ik een voorbeeld van hoe ik de cirkeltechniek ooit zelf had toegepast bij het begeleiden van een cliënt. Mijn cliënt had toen niet alleen briefjes in de binnen- en buitencirkel gehangen maar ook een paar briefjes buiten de buitencirkel. Hij zei daarbij: “Dat gaat me toch niet lukken!” Het feit dat hij enkele briefjes buiten de buitencirkel had opgehangen vond ik wel opmerkelijk maar het leverde verder geen probleem op. Hij bereikte kort na mijn begeleiding een uitstekend resultaat.
Cirkeltechniek in de klas: “Wat voor spelletje gaan we nu doen?”
Op dag twee van de training aan docenten vertelden de deelnemers wat zij nuttig hadden gevonden. Meerdere mensen noemden de cirkeltechniek. Eén docent had hem in de klas toegepast. Aanvankelijk hadden de leerlingen wat terughouden gereageerd. Eén van hen vroeg: “Wat voor spelletje gaan we nu doen?” Maar toen ze eenmaal op gang waren werd het nuttig. Niet alleen vonden ze het leuk om te zien wat zij zelf en hun medeleerlingen al hadden bereikt, ook vonden ze het nuttig om een duidelijker overzicht te krijgen over wat ze nog moesten gaan bereiken. Aan het eind van de les liepen ze tevreden de klas uit.
Buitencirkel: dingen die ik niet hoef te doen
Een andere docent, Manja van der Geest, had ook de cirkel gebruikt en hem heel nuttig gevonden. Zij had hem voor zichzelf toegepast. Ze had in de binnencirkel uiteraard opgeschreven wat ze al bereikt had. Daarna had ze een aantal dingen in buitencirkel geschreven die ze nog wilde en moest gaan bereiken. En ook had ze, net als in het voorbeeld dat ik op dag 1 had gegeven, een paar dingen buiten de buitencirkel geschreven. Ze zei dat ze dat misschien nog wel het meest nuttig had gevonden: “Daar kwamen een paar dingen te staat waar ik van besliste dat ik voorlopig niets mee hoef of wil. Dingen die ik niet hoef te doen. Het luchtte op om die dingen naast me neer te kunnen leggen en me te concentreren op de dingen in buitencirkel.”
Opluchting
Dit vind ik een bijzonder interessante gedachte. Om een duidelijke focus te hebben, helpt het niet alleen om te weten waar je je wel op gaat richten maar ook waar je je niet op gaat richten. Dat kun je dus buiten de buitencirkel plaatsen. Wat een opluchting kan dat zijn!
Dag Coert,
Mooie bruikbare column!
Vooral goed toepasbaar bij individuen en groepen die èn progressiegericht willen werken èn veel te doen hebben. Eigenlijk komt er nog een buitencirkel bij (en wordt de ‘oude’ buitencirkel middencirkel) en zijn er diverse richtingen waarin de post-its zich kunnen begeven.
Deze week heb ik samen met 3 studiegenoten van de NOAM opleiding ‘Oplossingsgericht werken met groepen’ (opl.ger.) intervisie. Daarin brengt er één persoon naast de gebruikelijke intervisie een artikel in. Ik doe dat deze keer en zal deze column voordragen, waarover we dan met elkaar van gedachten wisselen.
Dank je wel voor deze inbreng! Gr. Hera
Hallo Hera, bedankt voor je reactie en veel plezier bij je intervisie. (Doe ze de groeten!)