Het soort doelen dat je hebt bepaalt mede hoeveel wilskracht je nodig hebt om ze te bereiken.
Als je doelen wilt bereiken is het belangrijk dat je in staat blijft om je te concentreren op de activiteiten die je helpen om progressie te boeken in de richting van die doelen. Dit is niet alleen zo bij het bereiken van doelen op je werk (hoe krijg ik dat artikel op tijd af?) maar ook in je persoonlijk leven (hoe kan ik gezond eten?). Het je blijven richten op die activiteiten die nodig zijn voor het behalen van die doelen vergt dat je je aandacht kunt sturen. Deze vaardigheid wordt in de psychologische literatuur vaak aangeduid met het vermogen tot zelfregulatie.
Trainingen Progressiegericht Werken |
Bewuste zelfbeheersing en onbewust invloeden op zelfregulatie
Bewuste zelfbeheersing is een belangrijke vaardigheid die je in staat stelt om je te blijven richten op een doelgerichte activiteiten. Door je bewust te beheersen kun je voorkomen dat je je laat afleiden of ontmoedigen. Daarnaast is het echter zo dat allerlei onbewuste processen zoals automatismen en gewoontes een rol spelen bij zelfregulatie. Zo kan het zijn dat je in bepaalde omstandigheden, zonder dat je er bewust over nadenkt, minder impulsieve verlangens hebt. Milyavskaya et al. (2015) onderzochten deze onbewuste kant van zelfregulatie. Zij vroegen zich met name af wat de effecten van verschillende soorten doelen zijn op je vermogen om je niet te laten afleiden of verleiden terwijl je een doel probeert te bereiken.
Willen-doelen en moeten-doelen
De doelen die zij onderzochten worden meestal autonome doelen (of zelfconcordante doelen) en gecontroleerde doelen (niet concordante doelen) genoemd maar zij komen met de termen want-to goals (willen-doelen) en have-to goals (moeten-doelen). In eerdere artikelen heb ik al beschreven dat willen-doelen veel voordelen hebben boven moeten-doelen (zie bijvoorbeeld Hoe krijg je doelen die werken?). De auteurs vroegen zich met name af of willen-doelen beter zijn dan moeten-doelen omdat ze leiden tot een betere bewuste zelfregulatie of omdat ze leiden tot minder impulsieve verlangens. Als dat laatste het geval is betekent dat dat je bij willend-doelen minder bewuste zelfbeheersing nodig hebt (omdat je impulsieve verlangens lager zijn).
Willen-doelen leiden tot minder impulsieve verlangens
In vier experimenten kwamen de onderzoekers erachter dat willen-motivatie resulteert in minder impulsieve verlangens. Met andere woorden: je bent zonder dat je het door hebt minder bezig met afleidingen en verleidingen die je van je werk af kunnen houden. Daarnaast merkten mensen met willen-doelen obstakels en afleidingen in mindere mate op dan mensen met moeten-doelen. Terwijl je een moeten-doel nastreeft ben je dus zonder dat je het merkt gemakkelijker afgeleid. Wanneer je een willen-doel hebt, heb je minder impulsieve verlangens en merk je afleidingen en obstakels minder snel op waardoor je ook minder zelfbeheersing en wilskracht nodig hebt.
Bij autonome motivatie is minder zelfbeheersing nodig en treedt ‘ego-uitputting’ minder op
Dit onderzoek verklaart iets wat ik eerder al beschreef, namelijk dat ego-uitputting minder snel optreedt wanneer mensen autonoom gemotiveerd zijn voor doelen (met andere woorden: wanneer zij willen-doelen hebben).
De implicatie van dit onderzoek? Bevorder dat jij en anderen in je omgeving doelen kunnen hebben waarvoor ze autonoom gemotiveerd zijn. Lees in dit artikel nog eens na hoe je dat kunt doen.
Open link in new tab
► Deze studie (Benita et al., 2023) onderzocht de invloed van autonome versus gecontroleerde doelen op het doelgerichte gedrag, welzijn en doelrealisatie via twee verschillende soorten emotieregulatie: integratieve en onderdrukkende. Twee onderzoeken zijn uitgevoerd onder studenten, waarbij gegevens over academische doelen, doelmotivaties, emotieregulatiestijlen en doelvoortgang zijn verzameld via vragenlijsten. Uit de resultaten bleek dat autonome doelmotivatie leidde tot integratieve emotieregulatie, wat een positief effect had op doelvoortgang, doelrealisatie en welzijn. Gecontroleerde doelmotivatie leidde daarentegen tot meer negatieve effecten. De studie bevestigt de voordelen van autonome doelmotivatie en integratieve emotieregulatie en de nadelen van gecontroleerde doelmotivatie en onderdrukkende emotieregulatie. Het wijst ook op een autonome weg naar doelgerichte gedrag, terwijl de bewijzen voor een gecontroleerde weg onduidelijk zijn.