In een recente publicatie biedt Frank Martela (2025) een verhelderende analyse van het concept positief psychologisch functioneren. Hoewel deze term al lang voorkomt in theorieën over welbevinden, werd tot nu toe zelden duidelijk gemaakt wat er precies onder moet worden verstaan. In zijn artikel biedt Martela een heldere definitie, gebaseerd op theoretische onderbouwing én empirische toetsing.
Subjectief welbevinden versus positief psychologisch functioneren
Martela maakt een onderscheid tussen subjectief welbevinden en positief psychologisch functioneren. Subjectief welbevinden gaat over het ervaren van positieve emoties en het evalueren van het leven als bevredigend. Positief psychologisch functioneren gaat een laag dieper: het betreft de onderliggende psychologische factoren die bijdragen aan het kunnen voelen van welbevinden, het ontwikkelen van jezelf en het effectief functioneren in verschillende levensdomeinen.
Drie criteria voor positief psychologisch functioneren
Om te bepalen welke factoren beschouwd kunnen worden als onderdeel van positief psychologisch functioneren, stelt Martela drie empirische criteria voor:
- Korte termijn: Het element moet op directe wijze bijdragen aan positieve gevoelens en evaluaties van het leven.
- Lange termijn: Het element moet bijdragen aan duurzaam psychologisch functioneren en effectief gedrag, zoals het onderhouden van sociale relaties, doelgericht werken en veerkracht bij tegenslagen.
- Universaliteit: Het element moet in principe positief bijdragen aan menselijk functioneren in alle culturele contexten en levensfasen.
Alleen wanneer een factor aan deze drie voorwaarden voldoet, kan deze beschouwd worden als een kernonderdeel van positief psychologisch functioneren.
Basisbehoeften en basishoudingen
Op basis van deze criteria onderscheidt Martela twee fundamentele categorieën van positief psychologisch functioneren:
1. Psychologische basisbehoeften
Psychologische basisbehoeften zijn essentiële ervaringen die mensen nodig hebben om goed te kunnen functioneren. Ze worden verkregen in de interactie met de omgeving en werken als psychologische ‘voedingsstoffen’. De best onderbouwde psychologische basisbehoeften zijn: 1) Autonomie: het gevoel dat je eigen keuzes maakt en dat je handelen in lijn is met je waarden, 2) Competentie: het gevoel dat je capabel en effectief bent in wat je doet, 3) Verbondenheid: het ervaren van warme, betekenisvolle relaties en het gevoel erbij te horen.
Deze drie behoeften zijn uitgebreid onderzocht binnen verschillende culturen en levensfasen. Er is sterk bewijs dat hun vervulling universeel bijdraagt aan welbevinden, persoonlijke groei en sociaal functioneren. Daarnaast bespreekt Martela beneficence, ofwel de behoefte aan weldadigheid– het gevoel dat je bijdraagt aan het welzijn van anderen – als een veelbelovende kandidaat voor een aanvullende psychologische behoefte. Ook veiligheid en nieuwheid (de behoefte aan nieuwe ervaringen) worden genoemd als mogelijke behoeften, hoewel daar nog onvoldoende empirisch bewijs voor is.
2. Functionele basishoudingen
Functionele basishoudingen zijn brede houdingen ten opzichte van het leven, jezelf en je ervaringen, die op consistente wijze bijdragen aan positief functioneren. Martela bespreekt drie goed onderzochte voorbeelden: 1) Optimisme: een positieve verwachting over de toekomst. Optimisme hangt samen met hogere veerkracht, betere gezondheid en meer doelgericht gedrag. Tegelijkertijd waarschuwt Martela voor de valkuil van onrealistisch optimisme, dat tot onderschatting van risico’s kan leiden. 2) Mindfulness: een open, accepterende aandacht voor het huidige moment. Mindfulness helpt bij het reguleren van emoties, vermindert stress en verbetert zowel lichamelijke gezondheid als de kwaliteit van relaties. Naast een houding wordt mindfulness ook succesvol toegepast in interventies in zowel klinische als niet-klinische contexten. 3) Zelfwaardering en zelfcompassie: hoewel zelfwaardering – een positief oordeel over jezelf – vaak wordt geassocieerd met welbevinden, wijst Martela op culturele beperkingen. In veel niet-westerse culturen is het belang van zelfwaardering minder groot. Zelfcompassie – een milde, accepterende houding naar jezelf – blijkt in dat opzicht breder toepasbaar en mogelijk universeel functioneler.
Martela pleit voor verder onderzoek naar deze en andere houdingen om te bepalen welke ervan in voldoende mate voldoen aan de drie criteria.
Toekomstige richtingen
Martela benadrukt dat meer systematisch en participatief onderzoek nodig is om te bepalen welke elementen universeel bijdragen aan positief functioneren. Daarbij wijst hij op het belang van verder kijken dan westerse perspectieven en het gebruik maken van bottom-up benaderingen, zoals participatieve workshops met mensen uit diverse culturen.
Bovendien kan een heldere afbakening van positief psychologisch functioneren bijdragen aan betere keuzes op het gebied van welzijnsbeleid, klinische interventies en onderwijsprogramma’s. Net zoals de psychologie via de DSM een duidelijke classificatie heeft van psychisch disfunctioneren is er volgens hem behoefte aan een vergelijkbaar raamwerk voor psychologisch functioneren in gezonde toestand.
Meer dan je goed voelen
Positief psychologisch functioneren gaat over méér dan je goed voelen. Het draait om de onderliggende ervaringen, houdingen en processen die maken dat mensen hun leven als betekenisvol ervaren, veerkrachtig omgaan met uitdagingen en op een constructieve manier bijdragen aan hun omgeving. Door deze componenten scherper te definiëren en empirisch te onderbouwen, kunnen we gericht werken aan het bevorderen van menselijke bloei – in beleid, praktijk en het dagelijks leven.
Reflectievragen
- Welke concrete stap kun jij morgen zetten om meer autonomie, competentie of verbondenheid in je dagelijks leven te integreren?
- Hoe kun jij één van Martela’s functionele houdingen (optimisme, mindfulness, zelfcompassie) inzetten om een huidige uitdaging aan te pakken?
- Hoe kun jij vandaag nog bijdragen aan de psychologische basisbehoeften van één persoon in je omgeving?
- Hoe kun jij je werkwijze aanpassen om niet alleen welbevinden, maar ook langetermijnveerkracht bij anderen te bevorderen?
- Welk aspect van Martela’s model (bijv. beneficence, universaliteit) verdient volgens jou meer aandacht in je werk, en hoe ga je dat realiseren?
Bron: Martela, F. (2025). What is positive psychological functioning? The Journal of Positive Psychology, 1–18. https://doi.org/10.1080/17439760.2025.2498130
0 reacties