Ondersteunde autonomie voor positieve intergroepsattitudes, proactieve autonomie voor antiracisme

door | mrt 11, 2025 | zelfdeterminatietheorie | 0 Reacties

 Vorige Artikel Ondersteunde autonomie voor positieve intergroepsattitudes, proactieve autonomie voor antiracisme

In een recent gepubliceerd onderzoek hebben Legault et al. (2025) onderzocht hoe verschillende vormen van autonomie verband houden met antiracistische attitudes en gedragingen. Hun studie maakt onderscheid tussen twee typen autonomie: ondersteunde autonomie en proactieve autonomie. Deze verschillende vormen van autonomie blijken elk een unieke rol te spelen bij het voorspellen van positieve intergroepsattitudes versus daadwerkelijk antiracistisch gedrag.

Het probleem: niet-racisme versus antiracisme

Het onderzoek begint met een belangrijke observatie: hoewel veel mensen egalitaire waarden onderschrijven en zich niet-racistisch opstellen, vertaalt dit zich zelden in daadwerkelijk antiracistisch handelen. Uit eerdere studies blijkt dat mensen die zeggen dat ze racisme afkeuren, in werkelijkheid vaak passief blijven wanneer ze met racisme worden geconfronteerd.

De onderzoekers stellen dat niet-racisme (het vermijden van vooroordelen) en antiracisme (het actief bestrijden van racisme) conceptueel en empirisch verschillende constructen zijn. Ze wilden begrijpen welke motivationele factoren samenhangen met zowel positieve intergroepsattitudes als antiracistisch gedrag.

Autonomie en de twee dimensies ervan

Het onderzoek bouwt voort op de zelfdeterminatietheorie, die stelt dat autonome motivatie belangrijk is voor niet-racistische attitudes. De onderzoekers maken onderscheid tussen twee vormen van autonomie:

  1. Ondersteunde autonomie (assisted autonomy): Een vorm van autonomie waarbij mensen zich vrij kunnen ontplooien en keuzes kunnen maken dankzij een steunende sociale omgeving.
  2. Proactieve autonomie (asserted autonomy): Een manier waarop mensen bewust en actief hun eigen onafhankelijkheid nastreven. Het gaat hierbij om zelf het initiatief nemen om situaties te creëren waarin we vrij kunnen kiezen en handelen. Dit kost meer moeite dan wanneer de omgeving dit vanzelf mogelijk maakt.

De onderzoekers vermoedden dat deze twee vormen van autonomie verschillende relaties zouden hebben met intergroepsattitudes versus antiracistisch gedrag.

Onderzoeksopzet: twee studies

Het onderzoek bestond uit twee studies:

  • Studie 1 onderzocht de correlaties tussen de twee autonomievormen en verschillende uitkomsten gerelateerd aan intergroepsattitudes en antiracistisch gedrag. De steekproef bestond uit 431 niet-Afro-Amerikaanse deelnemers, geworven via Prolific Academic. De deelnemers vulden vragenlijsten in die de volgende concepten maten: Proactieve en ondersteunde autonomie, Positieve intergroepsattitudes (allophilia, warmte, bewondering), Antiracistisch gedrag (sociale rechtvaardigheidsintenties, antiracisme, frequentie van het confronteren van racisme), en Potentiële mediërende variabelen (empathie, perspectief nemen, intellectuele nederigheid)
  • Studie 2 gebruikte een experimenteel design waarbij antiracistische intenties werden gemeten vóór en na blootstelling aan een antiracistische boodschap. In deze studie werden 290 niet-Afro-Amerikaanse deelnemers gemeten op antiracistische intenties vóór en na het lezen van een boodschap die opriep tot antiracisme. De onderzoekers wilden nagaan of proactieve (versus ondersteunde) autonomie samenhing met een grotere toename in antiracistische intenties.

Belangrijkste bevindingen: verschillende paden naar verschillende uitkomsten

  • De resultaten van studie 1 toonden aan dat ondersteunde autonomie sterker samenhing met positieve intergroepsattitudes zoals warmte en bewondering voor andere groepen. Deze relatie werd gemedieerd door empathie – mensen met een hoge ondersteunde autonomie rapporteerden meer empathie, wat op zijn beurt samenhing met positievere attitudes ten opzichte van andere groepen.
  • Proactieve autonomie bleek een sterkere voorspeller van antiracistisch gedrag, waaronder de bereidheid om racisme te confronteren en actie te ondernemen namens gemarginaliseerde groepen. Proactieve autonomie was direct gecorreleerd met deze gedragsintenties, zonder mediatie door empathie of andere prosociale variabelen.
  • In studie 2 bleek dat alleen proactieve (niet ondersteunde) autonomie een toename in antiracistische intenties voorspelde na blootstelling aan een antiracistische boodschap. Dit experimentele ontwerp biedt sterkere aanwijzingen voor een mogelijke causale relatie tussen proactieve autonomie en verhoogde antiracistische intenties na het ontvangen van een antiracistische boodschap.

Verklaring voor de verschillende effecten van autonomievormen

Deze contrasterende bevindingen kunnen worden verklaard door de verschillende psychologische mechanismen die bij beide autonomievormen een rol spelen.

  • Ondersteunde autonomie creëert waarschijnlijk een gevoel van veiligheid en ruimte voor emotionele beschikbaarheid, waardoor mensen meer openstaan voor de ervaringen van anderen (empathie) en positievere attitudes ontwikkelen. Deze vorm van autonomie bevordert perspectiefname en een open houding, maar vertaalt zich niet noodzakelijk in het actief aangaan van confrontaties of het nemen van initiatief.
  • Proactieve autonomie daarentegen impliceert een inherente bereidheid tot handelen en verantwoordelijkheid nemen, zelfs wanneer de omgeving weerstand biedt. Deze karakteristiek maakt individuen met hoge proactieve autonomie mogelijk meer geneigd om concrete stappen te zetten tegen racisme, aangezien ze gewend zijn om tegen de stroom in te gaan en onafhankelijk actie te ondernemen. Dit verklaart waarom proactieve autonomie direct gerelateerd is aan antiracistisch gedrag zonder de mediërende rol van empathie – het is een actiegericht construct dat meer verbonden is met gedragsmatige dan met affectieve of cognitieve processen.

Implicaties voor de praktijk

Deze bevindingen hebben belangrijke implicaties voor interventies gericht op het bevorderen van raciale rechtvaardigheid. Als het doel is om positieve intergroepsattitudes en harmonie te bevorderen, dan zijn benaderingen die ondersteunde autonomie stimuleren mogelijk effectiever. Als het doel echter is om daadwerkelijk antiracistisch gedrag te mobiliseren, dan lijken interventies die proactieve autonomie aanmoedigen meer geschikt.

De onderzoekers benadrukken dat beide paden waardevol zijn, maar voor verschillende doeleinden. Terwijl positieve intergroepsattitudes belangrijk zijn voor intergroepscohesie en vrede, is antiracistisch handelen essentieel voor het aanpakken van structurele ongelijkheid en onrechtvaardigheid.

 

Lees ook:

Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (0)
  • Bruikbaar (0)

0 reacties

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

 

Voeg je bij 546 andere abonnees
 

► UPDATES & REACTIES

  1. Coert Visser
  2. Coert Visser
  3. Coert Visser
  4. Coert Visser
  5. Coert Visser
  6. Coert Visser
  7. Coert Visser
  8. Coert Visser
  9. Coert Visser
  10. Coert Visser
  11. Coert Visser
  12. Coert Visser