Vandaag gaven we een training progressiegericht werken met groepen. Tijdens een pauze sprak ik met iemand die in de Jeugdzorg werkt. We hadden het erover dat er soms felle kritiek op jeugdzorg is als er sprake is van zogenaamde gezinsdrama’s. Natuurlijk is het vreselijk om te horen over gezinsdrama’s zoals die recent in het nieuws geweest zijn. Soms wordt er als volgt op gereageerd: “Dat gezin werd begeleid door Jeugdzorg! Hoe kan het zijn dat Jeugdzorg dit niet heeft weten te voorkomen? Wat heeft Jeugdzorg fout gedaan?” Deze manier van redeneren lijkt logisch maar ik denk dat je ermee moet oppassen. Ik wil niet beweren dat werkers in de Jeugdzorg nooit fouten maken. Natuurlijk doen ze dat, niet als iedereen die werkt. En verbetering is overal mogelijk, ook bij Jeugdzorg. Maar de rol die Jeugdzorg vervult, is in bepaalde opzichten anders dan veel andere rollen.
In mijn gesprekje met de cursiste maakte ik de vergelijking tussen jeugdzorg en een keeper in een voetbalelftal. Als een keeper een bal doorlaat, verandert de stand (in negatieve zin). Als hij een bal houdt, verandert de stand niet. Een keeper zal niet of nauwelijks zelf kunnen scoren. Overdreven gezegd lijkt het erop dat de keeper het eigenlijk alleen maar fout kan doen. Als hij een bal doorlaat is het nieuws; als hij hem houdt is het geen nieuws. Maar de keeper speelt een essentiële rol. Dit geldt ook voor Jeugdzorg naar mijn idee. Scoren is moeilijk voor Jeugdzorg. En wanneer Jeugdzorg iets ergs in een gezin voorkomt wordt het geen nieuws; wanneer het een keer misgaat komt het wel in het nieuws. Het is inherent aan het werk. Het lijkt een ondankbare taak: niet kunnen scoren en het alleen maar fout kunnen doen…
Maar mijn beeld is dat werkers in de Jeugdzorg hun voldoening halen uit het van dichtbij ervaren hoe ze helpen bij het bevorderen van de veiligheid in vele gezinnen. Die toegenomen veiligheid haalt de krant niet zo snel maar zij is zeer betekenisvol.
Dag Coert, ik werk (als trainer) bij Bureau Jeugdzorg Utrecht en herken het commentaar op het werk van mijn collega’s. Dat kan me erg raken, want ik weet hoe hard er wordt gewerkt aan het veilig stellen van kinderen en hoe onmogelijk dat soms is. De zin ‘ik zou het kind wel mee naar huis willen nemen’ komt hier nog wel eens voor.
Ik neem dan ook graag jouw metafoor van de keeper over. Dat spreekt wel tot de verbeelding.
Groet Inge van Erp
bedankt Inge
Een prachtige en passende metafoor Koert.
Dank je wel!
Een nuance is dat de jeugdzorg zelfs alleen de helper van de keeper is.
Want de keeper dat zijn de jeugdigen, de gezinnen en hun netwerk zelf. Onze organisatie is een jeugdzorgorganisatie die progressiegericht werkt; we gaan ervanuit dat ouders hun kinderen veilig willen laten opgroeien en dat ze dat ze beter kunnen leren opvoeden.
Wij helpen gezinnen om daarop te focussen en stapsgewijs al hun vermogens in te zetten om dat doel te bereiken.
We helpen hen mensen in hun netwerk te vinden die ook willen dat het goed gaat met hun kind. Die kunnen meehelpen waar skills tijdelijk ontbreken of groei zijn limiet heeft bereikt.
Dan staan er meer mensen in het doel en kan er geen bal door.
Wij nemen het keepen alleen over als dat alles niet snel genoeg lukt en kinderen gevaar lopen. Maar we vragen het gezin naast ons bij het doel te blijven staan; alles is erop gericht om het hen weer zelf in het doel te krijgen en met succes te laten keepen.
Dat is het mooiste wat er is.
Groet,
Anneke de Leeuw