Je zou denken dat mensen alleen overtuigingen aanhangen op grond van hun waarheidsgehalte maar dat is niet het geval. Mensen hebben natuurlijk inderdaad vaak overtuigingen omdat ze denken dat die waar zijn maar er zijn ook andere redenen mogelijk voor het hebben van overtuigingen. Die redenen kunnen te maken hebben met verschillende soorten psychologische of sociale doelen die zij hebben. Enkele voorbeelden hiervan zijn: de wereld als ordelijk of betekenisvol of veilig kunnen zien, de eigen groep (met dezelfde overtuigingen) als moreel goed kunnen zien en het gevoel kunnen hebben bij deze groep te horen en invloed op of macht over andere mensen kunnen hebben.
Psychologische redenen voor het hebben van overtuigingen
Dit soort overtuigingen waar mensen om dit soort psychologische redenen aan gehecht zijn, kunnen onder druk komen te staan door objectieve gegevens die in strijd zijn met de betreffende overtuigingen. Als dit gebeurt, kunnen ze verschillende strategieën gebruiken (bewust of onbewust) om toch vast te kunnen houden aan deze overtuigingen. Eerder onderzoek heeft al enkele van die strategieën geïdentificeerd, zoals: het verdacht maken van de bron, het bekritiseren van de methoden waarop de informatie is gebaseerd, het gebruiken van drogredenen, het vertekend waarnemen van de werkelijkheid en het domweg vermijden van (het praten over) de gegevens.
Overtuigingen onfalsifieerbaar maken
In een paper van Friesen, Campbell & Kay (2015) wordt nog een andere strategie geïdentificeerd: het meer onfalsifieerbaar maken van de overtuiging, met andere woorden: hem meer onweerlegbaar maken. Een voorbeeld om uit te leggen wat hiermee bedoeld wordt. Een falsifieerbare reden om een religie aan te hangen zou bijvoorbeeld kunnen zijn: ik geloof omdat archeologisch bewijs mijn religieuze opvattingen ondersteunt. Een onfalsifieerbare reden zou zijn: omdat ik Gods aanwezigheid voel. Nog een voorbeeld. Een falsifieerbare reden om tegen het homohuwelijk te zijn, zou kunnen zijn: omdat kinderen die door twee ouders met een gelijk geslacht zijn opgevoed zich minder goed ontwikkelen. Een niet falsifieerbare reden zou zijn: omdat het moreel slecht is.
Door overtuigingen meer onweerlegbaar te maken, ontstaat er, zo laten Friesen et al zien, een offensief voordeel en een defensief voordeel. Het offensieve voordeel is dat je de overtuiging met meer felheid kunt aanhangen en uitdragen en tegenstanders van de overtuiging feller kunt bekritiseren. Het defensieve voordeel betekent dat je bestand bent tegen argumenten en feiten die de overtuiging weerleggen. In 4 experimenten tonen de onderzoekers deze deze offensieve en defensieve voordelen aan, zowel in een religieuze als in een politieke context.
Polarisatie en marginalisatie van wetenschap
De auteurs zeggen dat het onfalsifieerbaar maken van overtuigingen wellicht niet altijd iets slechts is. Het kan zijn dat in sommige gevallen het individu er minder angstig van wordt, zonder dat er nadelen voor de samenleving optreden. Maar ze wijzen er ook op dat het onfalsifieerbaar maken van overtuigingen maatschappelijk schadelijke effecten kan hebben. Het kan volgens hen leiden tot polarisatie van groepen en tot de marginalisatie van wetenschap en de neutralisatie van wetenschappelijke bevindingen wanneer ze niet overeenstemmen met je overtuigingen.
Het lijkt mij een erg interessant onderwerp en artikel, maar door de manier hoe het is geschreven en de woordkeuze erg lastig om doorheen te komen. Misschien kan iemand nog een ‘jip-en-janneke’ versie maken?
Hallo Coert,
Zeer interessant artikel! Dank voor het delen.
Mijn hypothese is dat in het bedrijfsleven het ook nodig is om de wereld/het werk te zien als ordelijk en wellicht veilig. Maar daar waar gewerkt wordt met mensen worden het al snel zeer complexe systemen die beïnvloed moet worden.
Ook zie ik in het bedrijfsleven dat stellingen onweerlegbaar worden gemaakt. En dat dit vooruitgang/innovatie tegenhoudt.
Ben benieuwd of jij dat ook zo ervaart.
Arjan
Beste Arjan, Ja. Ik denk dat in het bedrijfsleven allerlei irrationele manieren van denken evenzeer van toepassing zijn. Dat zal ook voor deze gelden hoewel me niet direct een voorbeeld te binnen schiet. Heb jij een concreet voorbeeld in gedachten?
Hallo Coert,
Wat mogelijk een voorbeeld is, is de design think methode, die zich zogenaamd heel goed leent voor complexe problemen (en systemen), maar eigenlijk voornamelijk intuïtief en creatief denken behelst, zonder echt serieus kennis te nemen van de complexiteit.
Een ander voorbeeld kan zijn de marketeer die “de markt” kent en bewerkt. Wat de markt voor specifieke producten precies is, (geen wetenschappelijk begrip in ieder geval, of in ieder geval niet zoals het door de marketeer wordt behandeld). Deze markt kan een uitleg zijn voor zowel “succes” als “falen” van nieuwe productintroducties.
Maar misschien moet ik er nog meer over nadenken ;)
Arjan
Bedankt voor de voorbeelden. Een voorbeeld dat mij te binnenschiet is dat ik nogal eens heb gehoord over allerlei aanpakken: “Er is geen wetenschappelijk bewijs nodig dat het werkt want je merkt in de praktijk gewoon dat het werkt.”
Exact! Het moet niet wetenschappelijk, het moet gewoon “werken”. De moeder van alle ellende bij bedrijven.
Heel herkenbaar!
Arjan