Het cyclisch model van betekenisvolle progressie als voorbeeld van relationeel realisme

door | mei 29, 2025 | Progressiegericht werken | 0 Reacties

Het cyclisch model van betekenisvolle progressie als voorbeeld van relationeel realisme

Hoe kan een filosofie over ‘wat echt is’ helpen om motivatie en groei te begrijpen? Dit artikel laat zien hoe relationeel realisme en ons cyclische model elkaar versterken.

In mijn vorige artikel besprak ik het relationeel realisme zoals uitgewerkt door Barrett en Theriault in hun hoofdstuk What’s real? A philosophy of science for social psychology (2025). In dit filosofische perspectief worden psychologische verschijnselen niet opgevat als vaste entiteiten met universele kenmerken, maar als tijdelijke, functionele constructies die betekenis krijgen in relatie tot doelen, contexten, eerdere ervaringen en culturele invloeden. In dit artikel wil ik laten zien dat ons progressiegerichte cyclisch model van betekenisvolle progressie goed past binnen het relationeel realisme, Het model gaat namelijk uit van dezelfde aannames: dat betekenis ontstaat in de interactie tussen individu en context, dat variatie betekenisvol is, en dat verandering plaatsvindt in de dynamiek van alledaagse situaties.

Hoe betekenisvolle progressie ontstaat

Het cyclisch model van betekenisvolle progressie laat zien hoe duurzame inzet en tevredenheid kunnen ontstaan en zich versterken. Het model beschrijft geen vaste stappen of volgorde, maar een dynamisch geheel van samenhangende elementen die elkaar onderling kunnen beïnvloeden. Centraal staat het idee dat betekenisvolle progressie ontstaat wanneer mensen aandacht geven aan en verbinding leggen tussen de volgende componenten:

  1. Groeimindset: het geloof dat onze capaciteiten ontwikkelbaar zijn en dat progressie mogelijk is.

  2. Autonome motivatie: de energie om geconcentreerd en volhardend te werken, doordat iemand zich richt op wat belangrijk en interessant is.
  3. Duurzame inspanning: doelgericht, geconcentreerd en volhardend handelen op een manier die leren en presteren verbindt.
  4. Betekenisvolle progressie: het boeken van vooruitgang in iets wat als belangrijk en waardevol wordt ervaren.
  5. Progressiemonitoring: het opmerken en bekrachtigen van stapjes vooruitgang.
  6. Optimale leer-/werkervaring en emotioneel welzijn: een toestand waarin mensen goed functioneren en zich goed voelen.
  7. Groeimindsetondersteuning en autonomie-ondersteuning: communicatie en contexten die het geloof in ontwikkelbaarheid versterken en psychologische basisbehoeften ondersteunen.
  8. Invloeden vanuit bredere cultuur en instituties: de manier waarop bredere omgevingen bijdragen aan of afbreuk doen aan dit geheel.
  9. Persoonlijke keuzes en neigingen: individuele voorkeuren, interesses en karakteristieken die bepalen hoe iemand omgaat met kansen voor progressie en welke doelen betekenisvol worden gevonden.

Het cyclisch model van betekenisvolle progressie

De dynamiek van twee versterkende cycli

De kern van het model bestaat uit twee primaire lussen  en enkele secundaire relaties:

  1. Groeimindsetcyclus: In de eerste cyclus versterkt groeimindsetondersteuning, communicatie en contexten die het geloof in ontwikkelbaarheid voeden, het vertrouwen dat capaciteiten ontwikkelbaar zijn: de groeimindset. Vanuit dit vertrouwen ontstaat gemakkelijker doelgerichte, geconcentreerde en volhardende actie: duurzame inspanning. Die inzet leidt tot betekenisvolle progressie: vooruitgang in iets dat als belangrijk en waardevol wordt ervaren. Door deze progressie op te merken en te bekrachtigen (progressiemonitoring), wordt het geloof in ontwikkelbaarheid versterkt, waardoor de groeimindset zich verder verdiept.
  2. Autonomemotivatiecyclus: In de tweede cyclus leidt autonomie-ondersteuning, contexten die de psychologische basisbehoeften vervullen, tot autonome motivatie: de energie om geconcentreerd en volhardend te werken aan iets dat als belangrijk of interessant wordt ervaren. Deze motivatie maakt duurzame inspanning mogelijk, die leidt tot betekenisvolle progressie. Wanneer deze progressie wordt gemonitord en bekrachtigd, versterkt dat opnieuw de autonome motivatie.
  3. Wederzijdse versterking: Naast deze twee primaire lussen kent het model ook een aantal secundaire relaties. Zo kan het vertrouwen in ontwikkelbaarheid (de groeimindset) op zichzelf bijdragen aan het ontstaan van autonome motivatie, doordat mensen zich vrijer voelen om te leren en te experimenteren. Ook kan betekenisvolle progressie niet alleen de groeimindset, maar ook de autonome motivatie versterken: mensen die merken dat ze vooruitgang boeken, ervaren vaker dat hun inzet ertoe doet en voelen meer regie. Verder kan progressiemonitoring beide lussen tegelijk versterken, doordat het zowel het geloof in ontwikkelbaarheid als het gevoel van eigenaarschap en betrokkenheid voedt.
  4. Optimale ervaring: Een belangrijk effect van deze dynamiek is een optimale leer- of werkervaring, waarin mensen goed functioneren én zich goed voelen. Emotioneel welzijn is daarbij niet slechts een bijproduct, maar een centrale uitkomst: betekenisvolle progressie draagt bij aan gevoelens van voldoening, zelfvertrouwen en verbondenheid – en deze gevoelens vergroten op hun beurt de kans dat mensen met hernieuwde motivatie verdergaan.
  5. Contextuele invloeden: Ten slotte spelen invloeden vanuit de bredere cultuur en instituties een cruciale rol. Ondersteunende structuren, feedbackculturen, leiderschap en maatschappelijke boodschappen kunnen de werking van de cycli versterken of verzwakken. Een cultuur die leren waardeert, inspanning bekrachtigt en autonomie serieus neemt, vergroot de kans dat mensen daadwerkelijk betekenisvolle progressie kunnen ervaren. Omgekeerd kunnen controlerende of statisch georiënteerde contexten de beweging door het model blokkeren of frustreren. Het model onderstreept daarmee dat persoonlijke ontwikkeling niet losstaat van de omgeving, maar juist gedijt in relationele, culturele en institutionele bedding.

Dynamische en relationele processen

In het cyclisch model zijn begrippen als motivatie, inzet, tevredenheid en mindset geen vaste eigenschappen van individuen, maar dynamische toestanden die ontstaan in wisselwerking met de omgeving. Hun betekenis en kracht zijn relationeel: ze krijgen vorm in de context van doelen, sociale interacties en culturele invloeden.

Zo is inzet niet iets wat iemand ‘heeft’, maar iets wat ontstaat wanneer mensen zich betrokken voelen bij betekenisvolle doelen, eerdere ervaringen van succes kunnen benutten en zich ondersteund weten door hun omgeving. Hetzelfde geldt voor autonome motivatie: de energie om geconcentreerd en volhardend te werken aan iets dat als belangrijk of interessant wordt ervaren. Deze motivatie fluctueert afhankelijk van de mate waarin mensen zich gezien, serieus genomen en vrij voelen om keuzes te maken. Autonome motivatie is dus geen stabiele eigenschap, maar een toestand die gevoelig is voor contextuele factoren zoals autonomie-ondersteuning, feedbackstijl en sociale verhoudingen.

Ook het vertrouwen in ontwikkelbaarheid, de groeimindset, is geen vaststaande overtuiging. Mensen kunnen zich in het ene domein ontwikkelbaar voelen en in het andere niet. Hun mindset verandert onder invloed van hoe zij worden aangesproken, welke feedback ze krijgen en hoe hun cultuur omgaat met leren en fouten maken. Zo bekeken is ook de groeimindset een relationele constructie, en geen intern bezit.

Individuele invulling van betekenisvolle progressie

De betekenis van ‘betekenisvolle progressie’ is eveneens relationeel en situationeel. Wat iemand als waardevolle vooruitgang ervaart, hangt samen met persoonlijke waarden, doelen en omstandigheden. Voor de één ligt betekenisvolle progressie in het verbeteren van sociale vaardigheden, voor de ander in het verdiepen van technische expertise of het bijdragen aan een groter geheel. Het model laat ruimte voor deze individuele invulling en benadrukt dat progressie niet draait om universele normen, maar om wat mensen zelf als belangrijk ervaren in hun context.

Voorbeeld van relationeel realisme

Het cyclisch model van betekenisvolle progressie sluit inhoudelijk aan bij het relationeel realisme op drie manieren:

  1. Het model beschrijft dynamische processen in plaats van statische entiteiten.
  2. Begrippen krijgen betekenis in relatie tot context, doelen en interactie.
  3. Variatie wordt niet als ruis gezien, maar als indicatie van de rijkdom en complexiteit van menselijk functioneren.

Slotgedachte

Relationeel realisme vraagt om modellen die recht doen aan de complexiteit van het leven. Het cyclisch model van betekenisvolle progressie is zo’n model. Het helpt verklaren hoe mensen in wisselende omstandigheden tot inzet komen, hoe motivatie en mindset fluctueren, en hoe betekenis ontstaat in de interactie tussen individu en omgeving. Daarmee biedt het een bruikbare toepassing van filosofische inzichten in de praktijk van onderwijs, begeleiding en werk.

 

Lees ook:

Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (0)
  • Bruikbaar (0)

0 reacties

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

 

Voeg je bij 527 andere abonnees
 

► UPDATES & REACTIES

  1. Coert Visser
  2. Coert Visser
  3. Coert Visser
  4. Coert Visser
  5. Coert Visser
  6. Coert Visser
  7. Coert Visser
  8. Coert Visser