Naar aanleiding van recente ontdekkingen dat er onjuistheden zitten in enkele onderzoeken waarbij Barbara Fredrickson, een bekende vertegenwoordiger van de positieve psychologie, bij betrokken was (zie hier en hier), is er door enkele mensen kritiek geuit op de positieve psychologie. James Coyne, een hoogleraar en klinisch psycholoog, werkzaam in Groningen en Pennsylvania, is een van de felste criticasters. Hij stelt niet alleen dat de positieve psychologie een te simpele boodschap geeft (zie bijvoorbeeld dit artikel) maar, zo blijkt uit zijn twitterberichten, ook dat de positieve psychologie \
- dogmatisch is (en gebaseerd op een onterechte tegenstelling met de rest van de (negatieve?) psychologie),
- zich kenmerkt door een goeroecultuur (waarin Martin Seligman, zo impliceert hij, de paus van de positieve psychologie is) en
- te commercieel gedreven is (veel wetenschappers binnen de positieve psychologie zouden meer geïnteresseerd zijn in het verkopen van boeken en trainingsprogramma’s dan in wetenschap).
Coyne zegt: positieve psychologie is toegepaste ideologie, geen wetenschap (bron).
Hebben positief psychologen slechte bedoelingen?
Wat mij het minst aanspreekt in de kritiek van Coyne is dat hij impliceert (en soms ook expliciet zegt) dat sommige positieve psychologen slechte intenties hebben. Zulke beweringen lijkt me discutabel (en moeilijk te bewijzen) en ik zie het nut er ook niet van. Andere delen van zijn kritiek vind ik terecht. Toen ik jaren geleden lid was van de Friends of PP mailing list bekroop mij regelmatig het gevoel dat er sprake was van dogmatisme, defensiviteit en eenzijdigheid. Ook ben ik kritisch op hoe de positieve psychologie zich in mijn ogen heeft ontwikkeld (kort gezegd: teveel nadruk op sterktes en op geluk, zie onder andere hier). Ik denk zelf niet dat de meeste individuen slechte bedoelingen hebben of louter ideologisch of commercieel gedreven zouden zijn.
Groepspolarisatie
Volgens mij is er een andere hoofdverklaring voor hoe de positieve psychologie zich ontwikkeld heeft. Die verklaring heeft te maken met een mechanisme van groepspolarisatie dat optreedt zo gauw mensen zich verenigen rondom een bepaalde manier van denken. Sociaal psycholoog David Meyers heeft dit mechanisme als volgt omschreven: interacties in groepen van gelijkgestemden leiden ertoe dat de aanvankelijke denkbeelden en neigingen van mensen versterkt worden (zie hier). Doordat er een bepaalde mate van afzondering plaatsvindt van corrigerende en modererende invloeden worden de interacties een sociale versterker. Mensen die zich groeperen rondom een idee (dit proces wordt zelfsegregatie genoemd) kunnen zo gemakkelijk radicaliseren.
Oplossingsgericht werken
Wat ik hiervoor zeg over de positieve psychologie geldt natuurlijk ook voor allerlei andere manieren van denken en werken. Oplossingsgericht werken is geen uitzondering. Ook binnen de oplossingsgerichte wereld vormen mensen professionele gemeenschappen en ook daarin zie je dat het proces van sociale versterking van initiële ideeën optreedt. Binnen zulke gemeenschappen ontstaat een soort conformiteitsdruk die neerkomt op: “Zo denken we hier!” Ook in de oplossingsgerichte wereld kan kritisch denken worden vermeden, kan vooral gezocht worden naar bevestigingen van de eigen uitgangspunten en kunnen bepaalde personen een heldenstatus krijgen. Het is begrijpelijk dat mensen dan de associatie met een ideologie of zelfs een sekte gaan krijgen. Dat lijkt me ongezond.
Wat te doen?
Radicalisatie door zelfsegregatie is onwenselijk. Kritisch blijven kijken, vragen blijven stellen, je laten overtuigen door bewijs (hoe verrassend dat ook kan blijken te zijn) en het tegengaan van heldenverering en conformiteitsdruk zijn wezenlijk voor kennisontwikkeling. Maar of een bestaande professionele gemeenschap (zoals de genoemde mailinglijst) hier goed toe in staat zijn weet ik niet. Het opheffen of ingrijpend veranderen van dergelijke groepen kan ook helpen. Sinds het jaar 2000 heeft de positieve psychologie zich niet alleen als manier van denken en werken gemanifesteerd maar ook als een groep mensen. Dat laatste is misschien nuttig geweest om een steen in de vijver van de psychologie te gooien en een verandering teweeg te brengen. Maar misschien is de tijd gekomen voor positief psychologen om zich weer gewoon psycholoog te gaan noemen. Voor oplossingsgericht werken geldt iets vergelijkbaars. De verdere ontwikkeling van de aanpak heeft er baat bij dat er kritische vragen gesteld blijven worden, dat er kritiek geuit blijft worden, dat we niet achter goeroe’s aan gaan lopen en dat we niet blijven vasthouden aan achterhaalde ideeën vanuit commerciële overwegingen.
Wat vind jij hierover?
Dogmatische trekjes aan oplossingsgericht werken? Ik heb te weinig theoretische achtergrond om hier wetenschappelijk op te kunnen reageren. Maar iets zegt me dat diegene die dit verkondigt moeilijk kan accepteren dat toegepaste positieve psychologie met weinig middelen veel kan bereiken. Zolang er sprake is van autonomie en stappen vooruit in een gewenste richting, wat kan daar mis mee zijn? Of ben ik nu naïef?
Hallo Hera, Ik denk dat Coyne oprechte drijfveren heeft en ik denk dat hij in onderdelen van zijn kritiek zeker gelijk heeft. Zelf ben ik ook kritische over de richting die de positieve psychologie – naar mijn beleving – is ingeslagen.
Wat jij beschrijft – autonomie en stappen vooruit in de gewenste richting – daar ben ik (zoals je weet) een groot voorstander van.
Hallo Coert. Zolang we maar niet één theorie, ca. methode als de ware bestempelen en blijven luisteren naar elkaar en verder ontwikkelen….
ja, want dan worden we inderdaad dogmatisch
Dag Coert,
Dank voor je zuivere manier van denken. In onze cultuur zit de polemiek zo ingebakken. Onze democratie/mediacratie is gebaseerd op het winnen van een debat. Het gaat meestal om winnen en niet om wijsheid. Ik dacht lang dat dat in de wetenschappelijke wereld niet aan de hand zou zijn. Dat men daar zich bezig hield met zoeken naar wijsheid. Maar het vraagt om een grote persoonlijke stevigheid om tegelijkertijd eigenzinnig op zoek te gaan naar waarheid en wijsheid, om vast te houden aan je intuitie en om dan tegelijkertijd open te staan voor feedback die je wellicht van de sokken blaast. De grootste uitdaging van het leven is voor mij leven met paradoxen: sterk en zacht zijn, gefocust en open, intelligent en toch met een hart, het besef leven dat hoe meer je te weten komt, hoe groter het mysterie wordt dat leven heet, en inderdaad inclusief blijven denken over positieve en “negatieve” psychologie. Misschien draaf ik nu wat door voor jou en wellicht andere lezers…ik zoek altijd de hitler in mezelf. Heb het idee dat je wanneer je je donkere kant ontkent, je “verlichte” kant niet authentiek is. Zoiets als: met doodsangst leef je niet werkelijk. Ooit schreef ik samen met tekstdichter Rob Chrispijn dit lied.
CIRCUS WAAN
Tekst Rob Chrispijn naar een idee van Tom Oosterhuis
Muziek Tom Oosterhuis
tussen namaak en integer
voorbij mislukking en succes
loopt een hele smalle scheidslijn
daar zie je mensen op hun best
een grapjas die in tranen uitbarst
een half verlamde danseres
twee stoere kerels aan de afwas
zenuwpezen zonder stress
in het grote wereldcircus
doen we allemaal een act
de een verschuilt zich achter woorden
de ander speelt voor lustobject
op het scherpst van de snede
wankelend op het slappe koord
halverwege waan en rede
vindt de clown zijn toevluchtsoord
de zin van het leven is een raadsel
en daarmee krijg je het aan de stok
de een staat wijdbeens in het zaagsel
de ander zwaait hoog in de nok
voor wie dan soms de moed verliezen
is hier een hart onder de riem
voor wie er nooit heeft kunnen kiezen
tussen Jezus en James Dean
voor wie daar dansen op het hoogdraad
hoog in de nok van circus Waan
voor wie er afvalt en weer op gaat
voor wie op zoek is naar balans in zijn bestaan
Hallo Coert,
Dank je voor dit genuanceerde artikel. Het zet wel aan tot nadenken. Aan de ene kant is het goed om alert te worden / blijven op “group think”, als psycholoog weet ik wat voor impact dat kan hebben. Aan de andere kant ondervind ik zelf dat oplossingsgericht coachen alleen lukt zolang ik er met open geest inga; dogmatisme wordt in de praktijk afgestraft. Dus hoe groot is dat risico dan in de praktijk? Wellicht is ‘group think’ eerder een probleem voor onderzoekers dan voor toepassers?
Een heel andere overweging ligt in het commerciële. Zo lang je onderzoekend en bewegend bent, kan de markt je moeilijk duiden: waar sta je voor? Neem bijvoorbeeld LEAN of Appreciative Inquiry, dat zijn inmiddels bekende termen en als je daar advies in kunt geven, kun je meeliften met die naamsbekendheid. Ik zou het zeker waarderen als oplossingsgericht en progressiegericht werken eenzelfde bekendheid zouden krijgen. Maar tegelijkertijd ontstaat daarmee in de markt een bepaalde verwachting van wat je wel en niet komt brengen; het wordt statisch.
Dus tja, alles overziend denk ik: het is wel goed zo, laat mij maar lekker een tamelijk onbekende stroming vertegenwoordigen. Ik zeg bij relaties vaak “dit is het zusje van Appreciative Inquiry” en eigenlijk is dat zo gek nog niet. Je lift mee op de bekendheid van AI en houdt gelijk de ruimte om eigen te zijn, om te vernieuwen.