Het is geen wedstrijd: onze doelen zijn verschillend

Normaal gesproken is het zo dat als een doel dat we proberen te bereiken in zicht komt, onze motivatie toeneemt. Dit wordt het goal gradient effect genoemd. Maar er is een omstandigheid waarin dit effect teniet kan worden gedaan. Dat is wanneer we in de buurt van anderen werken die vergelijkbare doelen proberen te bereiken. Dan kan er een pseudowedstrijd ontstaan.

Trainingen Progressiegericht Werken

Naast elkaar werken aan vergelijkbare doelen kan stimulerend zijn

Terwijl we doelen proberen te bereiken worden we vaak omringd door andere mensen die vergelijkbare doelen proberen te bereiken. Dit geldt bijvoorbeeld voor collega’s op een afdeling, leerlingen in een klas, en sporters in een team. Dit proces van parallel doelen nastreven kan stimulerend zijn. Mensen kunnen elkaar bijvoorbeeld helpen en inspireren en ze kunnen elkaar emotioneel en praktisch steunen bij tegenslag.

Maar als het eind in zicht komt, willen we de ‘wedstrijd’ winnen

Maar nieuw onderzoek van Huang et al. (2019) laat een ander en minder gunstig effect zien dat kan optreden als mensen tegelijkertijd vergelijkbare doelen nastreven. Dit effect treedt op wanneer mensen het gevoel hebben dat ze al ver op weg zijn in het bereiken van hun doel. Met andere woorden: als ze het gevoel hebben dat het bereiken van hun doel in de buurt komt. Wat er dan gebeurt, zo laten Huang et al. in 6 experimenten zien, is dat de kans toeneemt dat mensen het bereiken van het doel meer als een wedstrijd gaan beleven.

Sabotage, verminderde inspanning, verminderde relatiekwaliteit (?)

Terwijl ze eerst vooral gericht waren op het bereiken van hun eigen doel, gaan ze als ze dat doel bijna bereikt hebben, zich meer bekommeren over hoe ze het beter kunnen doen dan anderen. Dit brengt twee dingen met zich mee. In de eerste plaats gaan ze dingen doen die anderen saboteren. In de tweede plaats neemt hun inspanning voor het bereiken van hun eigen doel af. Huang et al. hebben niet onderzocht wat dit betekent voor de kwaliteit van de relaties tussen deze teamleden maar dat laat zich raden.

Zero-sum bias

Bij het lezen over dit onderzoek moet ik denken aan de zero-sum bias, onze overdreven neiging om te denken in termen van situaties waarin de winst van de ene persoon het verlies van de andere persoon betekent. Blijkbaar is het zo dat als we het gevoel hebben dat we nog niet zo ver zijn in het bereiken van onze doelen we de samenwerking met vergelijkbare anderen gemakkelijk kunnen zien als nonzero-sum (“we hebben beiden iets aan de interactie”) terwijl als we verder komen, het gevoel van zero-sum begint te ontstaan (“wie gaat deze wedstrijd winnen?”).

Pseudowedstrijd: van win-win naar verlies-verlies?

Huang et al. spreken in hun artikel over een pseudowedstrijd en dit woord spreekt me aan. Of we iets als wedstrijd of niet zien, is blijkbaar betrekkelijk en subjectief. De ironie is groot. Terwijl we aan het begin zijn van ons doelstreven, is er sprake van win-win. We helpen elkaar en stimuleren elkaar. Terwijl we richting het eind van ons doelstreven komen, gaan we de situatie zien als win-verlies. Maar waar dit toe leidt, lijkt eerder op verlies-verlies. Want we gaan elkaar tegenwerken en verliezen bovendien de focus op ons eigen doel.

Ver op weg richting het bereiken van ons doel gaan we een wedstrijd zien die er niet hoeft te zijn. Een pseudowedstrijd dus. Het lijkt erop dat deze pseudowedstrijd eigenlijk niet te winnen is.

Het is geen wedstrijd: onze doelen zijn verschillend

Er kwamen drie gedachten bij me op om de kans op dit soort negatieve effecten te voorkomen. De eerste is dat we ons moeten realiseren dat we zelden concurreren voor precies dezelfde doelen. Dit is misschien wel het geval als we twee hardlopers zijn in dezelfde wedstrijd zijn. Dan is er namelijk één baan en één finishlijn. Maar in het alledaagse werkleven lopen we niet in dezelfde nauwe baan en is er niet één duidelijke finishlijn. Onze situaties zijn verschillend en ook onze doelen zijn verschillend als je er goed naar kijkt. Als we ons realiseren dat we allemaal eigen richtingen hebben waarin we progressie proberen te bereiken, hoeven we ons minder druk te maken over finishlijnen.

Denk in termen van steeds voortgaande progressie

Mijn tweede gedachte is om minder te denken in termen van statische doelen. Als dit ik-ben-er-bijna gevoel ons blijkbaar ongezond competitief maakt, moeten we dit gevoel misschien bewust relativeren. Na het bereiken van het doel gaan we gewoon weer verder met het boeken van progressie. We staan dan in feite aan een nieuw begin met een ander doel. We kunnen misschien beter denken in termen van in potentie steeds voorgaande progressie. Misschien kan dit besef onze neiging tot destructief wedstrijdgedrag indammen.

De rol van opvoeders, opleiders en leidinggevenden: accentueer het unieke progressiepad

Als opvoeders, opleiders en leidinggevenden doen we er waarschijnlijk goed aan om mensen niet teveel met elkaar te vergelijken en om duidelijk te maken dat ieder zijn eigen unieke progressiepad bewandelt. We kunnen uitleggen dat werken en leren geen wedstrijd is. Op de manier kunnen we hopelijk wat tegenwicht bieden aan de menselijke neiging tot de zero-sum bias.

Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (1)
  • Bruikbaar (0)