Eén van de belangrijke onderdelen van progressiegerichte werken is om zichtbaar te maken wat eerder heeft gewerkt. Progressiegerichte coaches stellen bijvoorbeeld vragen naar eerdere successen aan hun coachees. Als die coachees voorbeelden van eerdere successen hebben gevonden worden ze vaak wat positiever en optimistischer en komen ze bovendien vaak op ideeën voor hoe een stap vooruit kunnen zetten om hun doelen te bereiken. Het bovenstaande klinkt misschien vreemd. Waarom zou iets wat eerder al heeft gewerkt niet sowieso al zichtbaar zijn? Waarom moet je moeite doen om het zichtbaar te maken? Je hebt het toch al eerder zelf meegemaakt? En het was bovendien een positieve ervaring. Waarom zou je je die niet gemakkelijk kunnen herinneren?
Drie jaar geleden hebben wij de term progressiegericht werken geïntroduceerd. Dat wij dit deden was het resultaat van een denkproces van ruim een jaar of 5. Aanvankelijk noemden wij onze aanpak oplossingsgericht. Maar deze term ging in de loop der jaren steeds meer wringen. In de eerste plaats omdat wij zelf allerlei concepten en methodes ontwikkelden die wellicht wel in het verlengde lagen van oplossingsgericht werken maar niet letterlijk voortkwamen uit oplossingsgericht werken. Bij onszelf maar ook in de markt ontstond soms verwarring over of de dingen die wij deden wel echt altijd oplossingsgericht waren. Daarnaast gingen wij steeds meer concepten uit de psychologie gebruiken in onze aanpak. Sommige van die concepten, zoals autonomie-ondersteuning, leken vrij goed aan te sluiten bij de oplossingsgerichte aanpak maar andere concepten, in de ogen van velen, wat minder goed, zoals de groeimindset.
Een tijdje geleden schreef ik over het belang van het combineren van hoop en kritisch denken. Hoop zonder kritisch denken is naïviteit; kritisch denken zonder hoop is cynisme; de afwezigheid van beide is apathie, schreef ik toen. Die combinatie is in het algemeen belangrijk in het leven, denk ik, en ook wanneer we lezen over aanpakken die ons leven en werken beter zouden kunnen maken. Eén van de redenen om hier vandaag over na te denken is dat ik een interessant mailtje kreeg van David Creelman.
Vaak hoor ik mensen zeggen: “Ik vraag liever niet om hulp, ik vind dat ik het zelf moet oplossen.” Deze manier van denken heeft zeker iets sympathieks en bewonderenswaardigs. Als mensen zoiets zeggen dan getuigt dat waarschijnlijk van een behoorlijk groot verantwoordelijkheidsgevoel. Ze vinden dat zij in staat moeten zijn om het probleem op te lossen en willen anderen daar niet mee lastig vallen. Maar het is denk ik goed om je bewust te zijn van een andere manier van kijken naar het vragen om hulp. Vragen om hulp kan namelijk allerlei voordelen hebben, vooral voor jezelf maar ook voor anderen. Hier zijn enkele voordelen van het vragen om hulp:
Meditatie is erg populair aan het worden. Veel onderzoek suggereert dat het veel voordelen heeft. Maar er zijn redenen om sceptisch te blijven.
Eerder schreef ik al enkele berichten over mindfulness meditatie. Ik schreef bijvoorbeeld over onderzoek dat laat zien dat mindfulness meditatie uiteenlopende voordelen heeft voor je lichaam en je geest (zie hier, hier en hier). Ook schreef ik een bericht over enkele punten van zorg die ik heb over mindfulness meditatie.
In een nieuw artikel, Five ways to improve your brainpower, beschrijft Norman Doidge 5 manieren om je brein scherp te maken en houden: 1) loop ruim 3 km per dag, 2) leer een nieuwe dans (of taal of muziekinstrument), 3) doe serieuze hersenoefeningen, 4) let aandachtig op je stem en 5) geef je lichaam de rust die het nodig heeft. Hieronder volgt een korte samenvatting van wat hij zegt plus enkele aanvullende opmerkingen van mijn kant.
Eerder onderzoek liet al zien dat het ego depletion model van wilskracht te simpel is. Nu is er onderzoek dat het hele bestaan van ego depletion in twijfel trekt.
Een populair begrip in de moderne psychologie is het begrip ego depletion ofwel ego-uitputting (zie onder andere Baumeister & Tierney, 2012). Kort gezegd gaat het ego-depletion model er van uit dat zelfbeheersing of wilskracht afhangt van een beperkte voorraad mentale energie. Wanneer je je lang probeert te concentreren of beheersen dan verbruik je, volgens Baumeister, die energie en begint de voorraad langzaam maar zeker op te raken. Hoe meer die energie opraakt hoe moeilijker het dan wordt om je te blijven beheersen. Dit ego depletion effect zou ook algemeen zijn. Elke taak die zelfbeheersing vergt put je energievoorraad uit en wanneer je energievoorraad uitgeput raakt wordt het moeilijker om je te concentreren of beheersen voor welke taak dan ook. Volgens de ego-depletie onderzoekers moet je zorgen dat je energie-voorraad weer wordt aangevuld, bijvoorbeeld door te rusten en te eten.
Sinds het begin van de jaren ’80 hebben psychologen veel onderzoek gedaan naar geluk. Vaak wordt in deze onderzoeken overigens niet de term geluk gebruikt maar subjectief welzijn. Ik herinner me dat ik ergens las dat Ed Diener, een pionier in dit veld, had gezegd dat hij deze term gekozen had omdat hij wetenschappelijker klonk dan de term ‘geluk’.
De positieve psychologie, die ontstond rond het jaar 2000, heeft veel nadruk gelegd op het belang van geluk en het onderzoeken welke factoren geluk bevorderen. In de jaren die volgden zijn veel boeken en artikelen verschenen over geluk. In die publicaties werden vaak factoren genoemd die bij zouden dragen aan geluk zoals: (1) het tonen van dankbaarheid, (2) het cultiveren van optimisme, (3) het bouwen en onderhouden van sociale relaties, (4) het ontwikkelen van vergevingsgezindheid, (5) het zoeken van flow-ervaringen, het volgen van lange-termijn doelen, (6) het beoefenen van religieuze en spirituele activiteiten en (7) het beoefenen van meditatie (NB, deze lijst is niet uitputtend).
Het Amerikaanse Instituut voor psychologen, de APA, heeft een rapport uitgebracht waarin een commissie van experts een lijst heeft opgesteld van 20 psychologische principes voor het onderwijs. In het rapport worden al deze principes uitgebreid toegelicht en worden literatuurverwijzingen vermeld (zie hier: TOP 20 PRINCIPLES FROM PSYCHOLOGY FOR PreK–12 TEACHING AND LEARNING). Hier is die lijst:
Wij gebruiken cookies op onze website om u de meest relevante ervaring te bieden door uw voorkeuren en herhaalbezoeken te onthouden. Door op "Accepteren" te klikken, stemt u in met het gebruik van ALLE cookies.
This website uses cookies to improve your experience while you navigate through the website. Out of these, the cookies that are categorized as necessary are stored on your browser as they are essential for the working of basic functionalities of the website. We also use third-party cookies that help us analyze and understand how you use this website. These cookies will be stored in your browser only with your consent. You also have the option to opt-out of these cookies. But opting out of some of these cookies may affect your browsing experience.
Necessary cookies are absolutely essential for the website to function properly. This category only includes cookies that ensures basic functionalities and security features of the website. These cookies do not store any personal information.
Any cookies that may not be particularly necessary for the website to function and is used specifically to collect user personal data via analytics, ads, other embedded contents are termed as non-necessary cookies. It is mandatory to procure user consent prior to running these cookies on your website.
Open link ► Dit onderzoek van Porter et al. (2024) verkent de effecten van gedeeld leiderschap en collectieve doeltreffendheid (het…