In het nieuwe boek van Steven Pinker, Enlightenment Now, kwam ik een nieuw woord tegen: progressiefobie. Het boek is een vurig pleidooi voor vier centrale ideeën uit de Verlichting: rede, wetenschap, humanisme en progressie. Pinker stelt dat de combinatie van deze ideeën zegt dat de mensheid door een groter begrip van de werkelijkheid, via wetenschap, en door een groeiende cirkel van sympathie, veroorzaakt door kosmopolitisme en rede, intellectuele en morele progressie kan boeken. Het doel van de verlichtingdenkers was niet zozeer om de menselijk natuur te verbeteren maar om instituties te bouwen die ervoor zouden zorgen dat het beste in mensen naar boven zou komen.

Trainingen Progressiegericht Werken

De populariteit van anti-verlichtingsideeën

Deze verlichtingsideeën zijn heel invloedrijk geweest, niet alleen in het Westen maar ook op vele andere plekken in de wereld, maar ze hebben ook altijd veel verzet opgeleverd. Anti-verlichtingsideeën kunnen de vorm hebben van nationalistische ideeën, religieuze dogma’s, autoritarisme en verschillende soorten politieke ideologieën. Soms wordt gedacht dat met name onderklassen van maatschappijen vatbaar zijn voor dit soort ideeën maar dat is niet zo. Ook, en misschien zelfs vooral, binnen culturele en intellectuele elites zijn anti-verlichtingsideeën vaak populair. Het belang van rede, wetenschap en progressie kan door veel intellectuelen met cynisme en minachting worden bekeken.

Progressiefobie

Progressiefobie betekent de onrealistische angst voor progressie. Het woord klinkt goed maar of het helemaal juist gekozen is door Pinker weet ik niet. Want wat hij beschrijft, lijkt niet zozeer een angst voor progressie te zijn maar een ongeloof in de mogelijkheid en de realiteit van progressie. Pinker beschrijf twee processen die tezamen ongeloof in progressie in de hand werken.

Negatieve berichten in de media

Het eerste proces heeft te maken met het feit dat het nieuws dagelijks vooral bericht over negatieve gebeurtenissen in de wereld. Hier zijn twee directe redenen voor. De eerste is dat negatieve gebeurtenissen vaak snel plaatsvinden terwijl betekenisvolle progressie vaak langzaam tot stand komt. Dat er al decennialang wereldwijd steeds minder mensen leiden aan honger is een feit maar wordt vrijwel nooit op het dagelijkse journaal gemeld. Het is een traag proces dat vrijwel voortdurend plaatsvindt maar juist daardoor nooit nieuwswaardig is op een afzonderlijke dag. Als er echter een bomaanslag of neergestort vliegtuig is, dan is dit plotseling en daardoor wel nieuwswaardig. De tweede reden waarom het nieuws vooral over negatieve gebeurtenissen gaat, is dat positieve of neutrale gebeurtenissen zo normaal zijn dat ze niet nieuwswaardig zijn en zelfs beschouwd worden als non-gebeurtenissen. Een schietpartij op een school komt op het nieuws terwijl op dezelfde dag op honderdduizenden (miljoenen?) scholen sprake was van een ordelijke en misschien zelf prima dag.

Cognitieve mechanismen in onszelf

Het tweede proces heeft te maken met cognitieve biases waar de evolutie ons mensen mee heeft opgezadeld. Een eerste cognitieve neiging die hierbij een rol speelt is de availability heuristic. Deze houdt in dat we de waarschijnlijkheid van een gebeurtenis overschatten naarmate voorbeelden van dergelijke gebeurtenissen ons gemakkelijk te binnenschieten. Een aanslag schiet ons gemakkelijk te binnen omdat hij indruk op ons maakt en omdat nieuwsberichten er uitvoerig en langdurig over blijven berichten. Daarom zijn we geneigd te overschatten hoe vaak aanslagen voorkomen. Een tweede cognitieve neiging is negativiteitsbias. Deze houdt in dat we negatieve gebeurtenissen eerder opmerken dan positieve en er sterker door worden beïnvloed. Deze bias versterkt onze neiging om te denken dat het slecht gaat met de wereld. Dit wordt versterkt door de neiging van media om bij voorkeur negatieve berichten te plaatsen (If it bleeds, it leads) om hogere kijkcijfers of verkoopcijfers te bereiken.

Er is progressie maar we weten het niet

Dit alles tezamen levert helaas de situatie op dat, hoewel er veel progressie is in de wereld, deze voor de meesten niet zichtbaar is. Veel meer mensen denken dat het steeds slechter met de wereld gaat dan steeds beter, terwijl de realiteit andersom is. Dat is ernstig. Als je je namelijk niet bewust bent van de progressie die er is, is het moeilijker om te geloven in de haalbaarheid van progressie. En als je minder sterk gelooft in de haalbaarheid van progressie ligt het minder voor de hand dat je je best doet om bij te dragen aan progressie.

Maar wat is progressie dan?

Maar hiermee is niet alles gezegd. Een andere vraag is: wat bedoelen we dan met progressie? Is dit wel duidelijk af te spreken en kunnen we het hier wel over eens worden? Het antwoord lijkt in belangrijke mate ‘ja’ te zijn. Als algemene definitie van progressie kun je nemen: een toename over tijd van dat wat we belangrijk vinden. En kunnen we het ook een beetje eens worden over wat we dan belangrijk vinden? Daar lijkt het wel op. Intuïtief kun je al bedenken over wat voor soort dingen deze consensus zou kunnen gaan. Ga maar na: je hebt liever genoeg te eten dan dat je honger lijdt, je bent liever gezond dan dat je ziek bent, je hebt liever genoeg geld dan te weinig, je gaat liever vreedzaam om dat dat je te maken hebt met geweld, etc. Deze intuïtieve noties zie je duidelijk terug in de zogenaamde Millennium Development Goals die in 2000 werden geformuleerd door de Verenigde Naties. En, zoals Pinker zegt, we hebben grote vooruitgang geboekt op al deze gebieden, zonder dat de meeste mensen dat weten.

Beter tellen

Om progressie te zien, moeten we beter worden in tellen. We moeten goed kijken naar de trends in de statistieken over al die dingen die we belangrijk vinden. En media zouden over deze trends veel meer moeten berichten. Is zo’n kwantitatieve aanpak koud of harteloos? Integendeel. Zo’n kwantitatieve benadering is juist moreel verlicht omdat hij recht doet aan het idee dat ieder mensenleven gelijkwaardig is.

Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (6)
  • Bruikbaar (2)