De consensusvraag - waar zijn we het al wel over eens?

Bij het werken met groepen kan het soms lastig zijn dat de meningen over belangrijke onderwerpen uiteen lopen. In die gevallen kan soms een situatie ontstaan waarin verschillende groepsleden of partijen tegenover elkaar komen te staan en niet goed zien hoe ze vooruit kunnen komen. De discussie kan zich dan steeds meer gaan richten op de dingen waar men het over oneens is. Eerst worden de argumenten voor het ene standpunt naar voren gebracht. Vervolgens worden tegenargumenten gegeven en de argumenten voor het andere standpunt naar voren gebracht. Dan worden de tegenargumenten tegen dit andere standpunt weer belicht. Zo herhaalt zich dit. Er kan een situatie ontstaan waarin beide partijen in herhaling gaan vallen en men niet nader tot elkaar komt. Men kan het gevoel krijgen dat er een patstelling is ontstaan en dat men geen manier kan bedenken om de discussie weer vooruit te helpen.

 Trainingen Progressiegericht Werken 

De consensusvraag

In zulke omstandigheden kan de consensusvraag (Visser, 2009) behulpzaam zijn. Dit is in essentie de vraag naar waar de leden van de groep het al over eens zijn. Deze vraag kan bijvoorbeeld als volgt geformuleerd worden:

Uit de discussie blijkt duidelijk dat er nog niet over alle onderwerpen overeenstemming is bereikt. Daar zullen we dus zeker nog verder over gaan praten. Maar we hebben al veel besproken en ik ben wel nieuwsgierig of er al onderwerpen zijn waar we het al wel over eens zijn. Zullen we eens kijken of dat het geval is? Wie heeft er punt waarvan hij of zij denkt dat we er misschien al overeenstemming over hebben?

Bij de consensusvraag nodigt de gespreksleider de groepsleden uit om punten te noemen waar zij denken dat misschien al overeenstemming over bestaat. Noemt iemand een punt waar een ander meteen van zegt het er niet mee eens te zijn, dan kan de gespreksleider zeggen:

Dit punt schrijven we nu nog niet op want lijkt erop dat we hier nu nog geen overeenstemming over hebben. Wie heeft er ander punt waarvan hij of zij denkt dat we er misschien al overeenstemming over hebben?

Verschuiving van de aandacht trekt de discussie los

De consensusvraag richt de aandacht opeens niet meer op de punten van verschil maar de punten van overeenkomst. Door deze andere richting ontstaat er vaak weer een opening in het gesprek. Tot dusverre was het helemaal duidelijk dat het glas nog niet vol was. Nu gaan we kijken of er überhaupt al iets in het glas zit. Wanneer deze vraag geduldig en nieuwsgierig gesteld wordt en wanneer er goed doorgevraagd wordt, blijkt vaak dat er inderdaad al punten van overeenstemming bestaan. Vaak komen er eerst wat kleine, ogenschijnlijk onbelangrijke punten van overeenstemming naar voren. Dit kunnen bijvoorbeeld punten van overeenstemming over intenties zijn (“We zijn het over eens dat dit een belangrijk probleem is waar een goede oplossing voor moet komen.”) Of het kunnen punten van overeenstemming zijn over het proces (“Het is heel belangrijk dat we onze beslissing moeten baseren op betrouwbare informatie.”) Gaandeweg blijkt vaak dat er een ook grotere, meer inhoudelijke en belangrijkere punten zijn waarover al overeenstemming bestaat.

Herkaderen van de situatie

Soms vergt dit laatste een herkadering van de situatie. Een voorbeeld: in een groep managers werd een half uur verhit gediscussieerd of aanpak A of B beter was voor de organisatie. Men kon het er maar niet over eens worden. Tijdens de bespreking van de consensusvraag opperde een manager: “Volgens mij zijn we het erover eens dat we beslissing hierover nu nog niet moeten nemen maar een half jaar, of zo, moeten uitstellen.” Hier bleek inderdaad consensus over te bestaan. De beslissing kon worden uitgesteld en iedereen was het over eens dat dit ook geen kwaad kon. Ook bleken ze overeenstemming te kunnen vormen over welke informatie ze verder nodig hadden om over een half jaar de goede beslissing te kunnen nemen en hoe ze aan die informatie konden komen.

Toepassing

De consensusvraag werkt vaak goed wanneer er grote tegenstellingen tussen partijen bestaan die steeds maar herhaald worden. Het ergste wat er gebeuren kan, is dat er niet of nauwelijks punten van consensus kunnen worden geformuleerd. Zelfs als dit het geval is, is de kans op schade van het stellen van de consensusvraag minimaal. Maar veel waarschijnlijker is dat men wel degelijk punten van overeenstemming kan vinden. Als de procesvoorzitter hier geduldig op doorvraagt, leidt dit vaak tot meerdere goede dingen. Vaak verbetert de sfeer en wederzijdse begrip in de groep. Ook neemt vaak het optimisme dat men er samen uit zal kunnen komen toe.

Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (7)
  • Bruikbaar (6)