Hoe belangrijk is autonomie-ondersteuning op de werkplek? Een gunstige werkomgeving kan een aanzienlijke impact hebben op het welzijn van werknemers. Maar welke factoren dragen bij aan deze gunstige omstandigheden? Uit recent onderzoek van Mokgata et al. (2022) blijkt dat de mate van autonomie die werknemers ervaren op hun werkplaats essentieel is voor hun werkprestaties en betrokkenheid. Dit artikel bespreekt de uitkomsten van dit belangwekkende onderzoek, legt uit hoe verschillende vormen van ondersteuning bijdragen aan de ervaren autonomie en illustreert hoe deze factoren het werkgedrag beïnvloeden.
Onderzoek binnen de zelfdeterminatietheorie heeft laten zien dat individuen die autonoom gemotiveerd zijn meer progressie boeken en zich beter voelen. Ook heeft onderzoek laten zien dat autonomie-ondersteuning door ouders, leraren of leidinggevenden de autonome motivatie van respectievelijk kinderen, leerlingen en medewerkers vergroot. Dat klinkt logisch en eenvoudig. Maar er is nog iets meer aan de hand in het samenspel tussen deze variabelen. Nieuw onderzoek van Levine et al. (2020) laat namelijk zien dat er een opwaartse spiraal optreedt tussen autonome motivatie en autonomie ondersteuning.
Er wordt tegenwoordig veel gesproken over de positieve effecten voor leerlingen van autonomie-ondersteuning door docenten. Een nieuw onderzoek kijkt naar deze positieve effecten en doet nog iets meer. De onderzoekers nemen ook de effecten van het bieden van structuur mee. Daarnaast kijken ze ook naar de positieve effecten op docenten zelf.
Een van de vele terreinen waarvoor de zelfdeterminatietheorie (ZDT) relevant is, is leidinggeven (zie bijvoorbeeld hier). ZDT stelt dat een autonomie-ondersteunende manier van leidinggeven allerlei voordelen heeft, zoals een betere motivatie van medewerkers, meer welbevinden bij medewerkers en beter functioneren door medewerkers. Diverse onderzoeken hebben in het verleden al een samenhang laten zien tussen autonomie-ondersteunend leidinggeven en dit soort positieve uitkomsten. Een nieuwe meta-analyse (Slemp et al, 2018, k=83, N=32.870) geeft een gestructureerd overzicht van de correlaties tussen autonomie-ondersteunend leidinggeven en allerlei positieve uitkomsten bij medewerkers.
Autonomie-ondersteuning komt neer op het scheppen van een werk- of leercontext waarin mensen gemotiveerd kunnen raken voor wat ze doen. Binnen een dergelijke context kunnen mensen zich richten op het doen van wat ze belangrijk vinden en wat ze interessant vinden. Het resultaat is dat ze volledig achter wat ze doen staan en zich goed voelen, dat opgaan in wat ze doen en dat ze energie krijgen van wat ze doen. Eén van de meest onbekende (maar belangrijke) feiten over autonomie-ondersteunende contexten is dat ze vaak goed gestructureerd zijn. Velen hebben -onterecht- het idee dat autonomie-ondersteuning neerkomt op mensen loslaten of als docent of leidinggevende simpelweg een stap terug doen. Dit misverstand kan tot verkeerde acties en analyses leiden.
Een nieuw onderzoek van Theodore Powers en zijn collega’s kijkt naar de relatie tussen zelfkritiek en depressie en in hoeverre autonomie-ondersteuning kan helpen om depressieve symptomen te verminderen.
Autonomie-ondersteuning is effectief in de opvoeding, op school en in de werkcontext, zoals blijkt uit veel onderzoek uit de zelfdeterminatietheorie. Sommigen denken onterecht dat een opmerking als deze een pleidooi is voor ‘vrijheid-blijheid’, ‘iedereen doet maar lekker waar hij zelf zin in heeft’ en ‘chaos en anarchie’. Maar dat is onterecht. Autonomie-ondersteuning houdt niet in dat er geen structuur wordt geboden. Autonomie-ondersteuning en structuur gaan hand in hand. Het bieden van structuur versterkt de beleving van autonomie en is daar zelfs doorgaans een voorwaarde voor. Aan de hand van de onderwijs context werk ik deze stelling hieronder uit.
Hoe hangt autonomie-ondersteuning door sportcoaches samen met het functioneren van sporters? In de sportwereld komen regelmatig verhalen naar buiten over hoe sporters door hun coaches autoritair worden begeleid. In de turnwereld werden sporters bijvoorbeeld vernederd, beledigd en gechanteerd (lees meer). De belangrijkste motivatietheorie binnen de psychologie, de zelfdeterminatietheorie, pleit voor een heel andere manier van begeleiden van sporters. Deze manier van coachen draait om autonomie-ondersteuning. Een nieuw onderzoek brengt de correlaties tussen autonomie-ondersteuning en allerlei aspecten van functioneren van sporters in kaart.
Autonomie-ondersteuning door leidinggevenden hangt samen met allerlei gewenste aspecten van het functioneren van medewerkers. Een controlerende aansturing door leidinggevenden daarentegen hangt samen met uiteenlopende ongewenste aspecten. Een nieuw artikel van Kanat-Maymon et al. (2018) onderzoekt in hoeverre ogenschijnlijke effectiviteit van autonomie-ondersteuning te maken heeft met de acceptatie van het gezag van de leidinggevende. Via twee onderzoeken komen zij tot interessante inzichten.
Motivatie is energie voor actie. We zijn meestal geneigd om te kijken naar de hoeveelheid motivatie die iemand heeft om iets te doen. Maar belangrijker dan de hoeveelheid motivatie die iemand heeft, is de kwaliteit van de motivatie die iemand heeft. Een type motivatie van een minder goede kwaliteit is gecontroleerde motivatie. Dit is de motivatie die we hebben als we onder druk gezet zijn om iets te doen of verleid zijn om iets te doen. De kwaliteit van gecontroleerde motivatie is niet zo goed omdat hij gepaard gaat met angst en tegenzin. We voeren de taak die ons gevraagd is wel uit maar de kwaliteit van ons werk is niet zo goed, we houden het minder lang vol, we vinden de taak niet zo leuk en we hebben de neiging om ons er zo snel en gemakkelijk mogelijk van af te maken.
Een type motivatie van een goede kwaliteit is autonome motivatie. Dit is de motivatie die we voelen als we iets doen wat we interessant vinden (dit heet intrinsieke motivatie) en als we iets doen wat we belangrijk vinden (dit heet geïnternaliseerde motivatie). Als we autonoom gemotiveerd zijn, staan we er volledig achter om te doen wat we doen. We voelen ons goed terwijl we de taak doen, we krijgen er energie van, we voeren de taak goed uit en we houden het lang vol.
Onderzoek uit de zelfdeterminatietheorie suggereert dat autonomie-ondersteuning door opvoeders, leraren en leidinggevenden bijdraagt aan het welbevinden en functioneren van kinderen, leerlingen en medewerkers (zie bijv. hier). Hoe zit het met de effecten van het ondersteunen van je eigen autonomie?
De zelfdeterminatietheorie (ZDT) werd ontwikkeld door Edward Deci en Richard Ryan. Zij behoren nu tot de meest geciteerde psychologen ter wereld. ZDT is de best onderzochte en meest invloedrijke motivatietheorie van dit moment. We bespreken de waarde van de ZDT voor het onderwijs waarbij we laten zien hoe belangrijk autonomie-ondersteuning en structuur zijn voor een goede motivatie.
Zelfdeterminatietheorie (ZDT) is één van de krachtigste raamwerken om te begrijpen en beïnvloeden hoe menselijke floreren zich ontwikkelt. Hier is zeer korte samenvatting van deze theorie inhoudt*. ZDT neemt twee dingen aan over mensen: 1) dat ze van nature actief zijn en gericht op groei en 2) dat ze een neiging hebben tot psychologische integratie. Met die laatste wordt bedoeld dat, als mensen nieuwe ervaringen tegenkomen, ze uitgedaagd zullen zijn om deze te integreren met de al bestaande aspecten van zichzelf. Dit proces van integratie leidt ertoe dat individuen steeds ‘zelfstructuren’ ontwikkelen die steeds complexer zijn en waarin waarden, regels en normen van buiten geïntegreerd worden.
In recent onderzoek onderzoeken Itzchakov et al. (2023), de invloed luisterkwaliteit op de gevoelens van eenzaamheid, vooral bij mensen die een ervaring van sociale afwijzing hebben gedeeld. De onderzoekers verwachtten dat een hoge kwaliteit van luisteren, gedefinieerd als gedrag dat aandacht, begrip en positieve bedoelingen overbrengt, diverse positieve effecten heeft op de persoon die vertelt over de pijnlijke ervaring.
Gerard, een Havo-docent keek de klas in van een collega, Wim, en zag tot zijn verbazing dat deze klas, die als zeer lastig bekend stond binnen de school, rustig en ontspannen aan het werk was. Hij sprak Wim tijdens de pauze met een verbaasde glimlach aan: “Hoe heb jij dat voor elkaar gekregen, man? Bij mij is het met deze klas een en al gedonder! Ik zie geen andere mogelijkheid dan om ze keihard aan te gaan pakken. De zweep erover!” Wim glimlachte en zei toen dat hij het principe van autonomie-ondersteuning toepaste in zijn klas en dat dat heel goed werkte. Hij legde uit dat het onder andere neerkwam op keuzevrijheid bieden, leerlingen heel serieus nemen en dat de aanpak niet-autoritair was. Toen hij dat hoorde zei Gerard: “Dat vind ik nogal naïef klinken van je. Als je dat doet lopen ze zo over je heen!”
Wij gebruiken cookies op onze website om u de meest relevante ervaring te bieden door uw voorkeuren en herhaalbezoeken te onthouden. Door op "Accepteren" te klikken, stemt u in met het gebruik van ALLE cookies.
This website uses cookies to improve your experience while you navigate through the website. Out of these, the cookies that are categorized as necessary are stored on your browser as they are essential for the working of basic functionalities of the website. We also use third-party cookies that help us analyze and understand how you use this website. These cookies will be stored in your browser only with your consent. You also have the option to opt-out of these cookies. But opting out of some of these cookies may affect your browsing experience.
Necessary cookies are absolutely essential for the website to function properly. This category only includes cookies that ensures basic functionalities and security features of the website. These cookies do not store any personal information.
Any cookies that may not be particularly necessary for the website to function and is used specifically to collect user personal data via analytics, ads, other embedded contents are termed as non-necessary cookies. It is mandatory to procure user consent prior to running these cookies on your website.
Open link ► Dit onderzoek richt zich op de vraag of jonge mannen in Nederland conservatiever worden ten aanzien van…